Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
2 Tessalonicenzen
Hoofdstuk 2
|
|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Maar wij vragen jullie, broeders, ten behoeve van de aanwezigheid van onze °Heer, , en onze bijeenkomst met Hem,
[Commentaar]
2 dat jullie niet vlug in opschudding gebracht* worden, het denken ook niet gealarmeerd worden, noch door geest, noch door een woord, noch door een brief als ware die van ons, alsof de dag van de Heer tegenwoordig is.
3 Niemand zou jullie misleiden, op geen enkele wijze. Want zal de afstandneming niet eerst komen en de mens van de wetteloosheid onthuld worden, de zoon van de ondergang,
-
[Commentaar]
4 die tegenstreeft en zich verheft tegen elke die god genoemd wordt of voorwerp van eerbiedige verering is, zodat deze in de tempel van ° gaat zitten*, om aan te tonen dat hij zelf is?
5 Herinneren jullie je niet dat, nog bij jullie zijnde, ik deze dingen tot jullie zei?
6 En nu: jullie hebben het tegenhoudende waargenomen tot het onthuld* worden van hem in zijn °periode.
7 Want het geheim van de wetteloosheid werkt reeds. Alleen totdat die op dit moment tegenhoudt vanuit het midden zal worden weggenomen,
[Commentaar]
8 dán zal de wetteloze onthuld worden, die de Heer uit de weg zal ruimen door de geest van Zijn °mond en buiten werking zal stellen in het tevoorschijn komen van Zijn °aanwezigheid,
9 van wie de aanwezigheid is overeenkomstig de inwerking van de , in alle macht en in tekenen en in leugenachtige wonderen,
[Commentaar]
10 en in elke verleiding van °onrechtvaardigheid in die verloren gaan, in plaats waarvan zij de liefde van de waarheid niet ontvangen* voor hun gered* worden.
11 En vanwege dit zal ° hen een inwerking van dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven*,
12 opdat zij geoordeeld zullen worden, allen die niet in de waarheid geloven*, maar een welbehagen hebben* in de onrechtvaardigheid.
13 Maar wij zijn verschuldigd ° altijd te danken aangaande jullie, broeders, geliefd zijnd door de Heer, ziende dat ° aan jullie vanaf het begin de voorkeur geeft* tot redding, in heiliging van de geest en in geloof van de waarheid,
-
-
[Commentaar]
14 waarin Hij ook ons roept* door ons °, tot verwerving van de heerlijkheid van onze °Heer, .
15 Dus, broeders, staat dan vast en houdt de overleveringen die jullie onderwezen* werden, hetzij door een woord, hetzij door een brief van ons.
16 En Hij, onze °Heer, , en onze °, de Vader, Die ons liefheeft* en aionische bemoediging en goede hoop geeft in genade,
17 moge Hij de harten van jullie bemoedigen en moge Hij jullie standvastig maken in elk goed werk en woord.
Terug naar de index.
Naar 2 Tessalonicensen 3
|
|
© www.schriftwoord.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|