|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Het gebeurde nu, terwijl ° in is*, dat ° door de hoger gelegen delen omlaag komt tot in en daar enige leerlingen vindt.
[Commentaar]
2 Hij zei bovendien tot hen: "Namen jullie, gelovend*, heilige geest in ontvangst?" Maar zij zeiden tot hem: "Maar wij horen* niet eens dat er heilige geest is!"
[Commentaar]
3 Deze nu zei: "Tot in wat dan worden jullie gedoopt*?" En dezen zeggen*: "Tot in de doop van ."
4 nu zei: " doopte* de doop van bezinning, tot het volk zeggend dat zij in de na hem komende zouden geloven, dat is: in °.
5 Dit nu horend* worden zij gedoopt* in de naam van de Heer, .
[Commentaar]
6 En bij het op hen opleggen van ' handen kwam de heilige °geest op hen. Bovendien spraken zij in talen en zij profeteerden.
7 °Allen waren nu ongeveer twaalf mannen.
8 Nu de synagoge binnenkomend was* hij vrijmoedig, gedurende drie maanden argumenterend en overredend aangaande de dingen van het koninkrijk van °.
-
[Commentaar]
9 Als nu sommigen verhard werden en ongezeglijk waren, in het zicht van de menigte kwaad sprekend aangaande de weg, zondert* hij, afstand van hen nemend*, de leerlingen af, dag na dag argumenterend in de school van .
[Commentaar]
10 Dit gebeurde nu gedurende twee jaren, zodat al die wonen in ° het woord van de Heer horen*, Joden en bovendien Grieken.
11 Bovendien deed ° machten, niet de gewoon zijnde, door de handen van ,
12 zodat ook de zweetdoeken en schorten vanaf zijn blote huid weggebracht worden op de zwakken om van hen de ziekten te doen loskomen. Bovendien gaan de boosaardige geesten uit.
13 Ook enigen nu van de rondzwervende Joodse geestenbezweerders ondernemen* een poging om de naam van de Heer te noemen op degenen die de boosaardige °geesten hebben, zeggend: "Ik bezweer jullie door de die proclameert."
[Commentaar]
14 Zij nu waren zeven zonen van , een Joodse hogepriester, die dit doen.
15 Maar antwoordend zei de boosaardige °geest tot hen: "° ken ik inderdaad en met ° ben ik op de hoogte, maar jullie, wie zijn jullie?"
[Commentaar]
16 En de mens, in wie de boosaardige °geest was, op hen af springend, beiden overheersend*, is sterk tegen hen, zodat zij naakt en verwond zijnde vanuit dat °huis ontsnappen.
17 Dit nu werd bekend aan allen, Joden en bovendien Grieken, die in ° wonen. En vrees valt* op hen allen en de naam van de Heer werd groot gemaakt.
-
[Commentaar]
18 Bovendien kwamen velen van die geloof hebben, openlijk belijdend en hun °praktijken verkondigend.
[Commentaar]
19 Aanzienlijk velen nu van die overbodige kunsten praktiseren*, de boeken bijeen brengend*, verbrandden die in het zicht van allen; en zij tellen* de waarden er van op en zij vonden een waarde van vijf tienduizendtallen zilvergeld.
20 Zo, overeenkomstig de kracht van de Heer, groeit* het woord en was het sterk.
21 Als deze dingen nu werden vervuld, plaatste de geest in ° door ° en ° te gaan, om tot in te gaan, zeggend: "Na wat mij daar gebeurt, is het voor mij bindend ook waar te nemen."
-
[Commentaar]
22 Nu twee van die hem bedienden afvaardigend* tot in , en , hield hij zichzelf een tijd op in .
23 Nu gebeurde* overeenkomstig die °periode niet weinig onrust aangaande de weg,
[Commentaar]
24 want een zeker man met de naam , een zilversmid, zilveren tempels van makend, verschafte aan de vakmannen niet weinig werkzaamheid;
[Commentaar]
25 die, samen vergaderend*, ook die aangaande de werkers van zulke dingen, zei: "Mannen! Jullie zijn op de hoogte van het feit dat vanuit deze °werkzaamheid onze °welvaart is,
26 en jullie aanschouwen en horen dat niet alleen in , maar bijna geheel , door het overreden* deze ° een aanzienlijke schare van de plaats zet*, zeggend dat het geen goden zijn die door handen gemaakt worden.
27 Niet alleen brengt dit ons in gevaar doordat dit °deel tot een achterhaalde zaak wordt, maar ook wordt de gewijde plaats van de grote godin als niets wordt gerekend*. En ook haar °grootsheid staat op het punt neergehaald te worden, die heel ° en en de bewoonde wereld vereert."
28 Dit nu horend* en vol van woede wordend, schreeuwden zij, zeggend: "Groot is de van de Efeziërs!"
29 En de stad wordt vervuld* van de verwarring. Bovendien stormen* zij eensgezind tot in het theater, en meeslepend*, Macedoniërs, medereizigers van .
30 nu was van plan binnen te komen bij de bevolking. De leerlingen lieten hem niet toe.
31 Enigen nu van de oversten van , ook vrienden van hem zijnde, iemand naar hem toe zendend*, riepen hem op zichzelf niet tot in het theater te begeven*.
32 Anderen dan schreeuwden inderdaad iets anders, want de ekklesia was in verwarring gebracht en de meerderheid had niet waargenomen waarom zij samengekomen waren.
33 Vanuit de schare nu instrueren* zij . De Joden werpen hem naar voren. ° echter, gebarend* met de hand, wilde zich verdedigen voor de bevolking.
[Commentaar]
34 Maar herkennend dat hij Jood is, kwam er één stem uit allen, ongeveer twee uren, schreeuwend: "Groot is de van de Efeziërs! Groot is de van de Efeziërs!"
35 De schriftgeleerde nu, de schare kalmerend*, zegt met nadruk: "Mannen! Efeziërs! Wie is er van de mensen die niet de stad van de Efeziërs kent, tempelbewaarster zijnde van de grote en van de van gevallene?
[Commentaar]
36 Deze dingen dan ontegenzeggelijk zijnde, is het voor jullie bindend gekalmeerd te zijn, in niets overhaast te handelen.
37 Want jullie leidden deze °mannen, die noch berovers van de gewijde plaats zijn, noch lasteraars van onze °godin.
38 Indien dan inderdaad en de vakmannen samen met hem, tegen iemand een woord hebben, er worden marktzittingen geleid en er zijn proconsuls1)! Laat hen elkaar aanklagen!
[Commentaar]
39 Indien jullie nu iets aangaande andere dingen zoeken, het zal in de wettige ekklesia uitgelegd worden.
[Commentaar]
40 Want ook wij zijn in gevaar aangeklaagd te worden aangaande het oproer van vandaag, waarbij geen enkele oorzaak hoort, aangaande welk wij niet een woord zullen kunnen afgeven* aangaande deze °samenscholing."
41 En deze dingen zeggend, zendt* hij de ekklesia weg.
[Commentaar]
1) proconsul: stadhouder
Terug naar de index.
Naar Handelingen 20
|
|