|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Als het nu gebeurde dat wij wegvaren*, van hen losgerukt wordend, rechtuit koersend*, kwamen wij tot in °, maar de volgende dag tot in °, en vandaar tot in .
[Commentaar]
2 En een schip vindend, overvarend tot in , voeren wij, aan boord stappend*, weg.
3 ° nu opdoemend, en haar links verlatend, voeren wij tot in en kwamen wij aan land in , want daar loste het schip de vracht.
4 Na nu een tijdlang zoeken de leerlingen vindend (wij verblijven* zeven dagen ter plaatse), zeiden die tot ° door de geest, niet aan boord te stappen tot in .
[Commentaar]
5 Toen het gebeurde om ons volkomen toe te bereiden*, gingen wij, uitkomend, allen ons voort zendend, samen met de vrouwen en met kinderen, tot buiten de stad. En op het strand de knieën plaatsend, biddend*,
6 nemen* wij afscheid van elkaar en stapten wij in het schip. Maar dezen keren* terug naar de eigen dingen.
[Commentaar]
7 De vaart vanaf nu afgelopen* zijnde, daalden wij af tot in , en de broeders groetend* blijven* wij één dag bij hen.
8 In de volgende morgen echter, uitkomend, kwamen wij tot in , en binnen komend tot in het huis van , de evangelist, zijnde vanuit de zeven, blijven* wij bij hem.
-
[Commentaar]
9 Nu waren er vier dochters van deze man, profeterende maagden.
[Commentaar]
10 Toen wij meerdere dagen verbleven waren, kwam een zekere profeet omlaag vanaf °, genaamd .
11 En naar ons toe komend en de gordel van ° oppakkend*, van zichzelf de voeten en de handen bindend*, zei hij: "Deze dingen nu zegt de geest, de heilige: De man van wie de °gordel is, zo zullen de Joden in deze binden en zij zullen hem overleveren tot in de handen van de natiën."
-
[Commentaar]
12 Als wij nu deze dingen horen*, riepen zowel wij als zij daar ter plaatse hem op niet omhoog te gaan naar .
13 Dan antwoordde* ° en hij zei: "Wat doen jullie, huilend en mijn °hart zenuwachtig makend? Want ik sta gereed niet alleen gebonden* te worden, maar ook te sterven in ten behoeve van de naam van de Heer ."
14 Hem echter toch niet overredend, houden* wij ons rustig, zeggend: "Laat de wil van de Heer gedaan worden!"
15 Na deze °dagen, nu, onze bagage opnemend*, gingen wij omhoog tot in .
16 Nu kwamen ook van de leerlingen vanaf mee, samen met ons leidend naar , een zekere Cyprioot, een leerling van de begintijd, bij wie ons logies verleend zou worden.
17 Nu bij ons aankomen tot in , verwelkomen* ons de broeders van harte.
18 De aansluitende dag nu was ° samen met ons binnen geweest bij . Bovendien kwamen alle °oudsten aan.
[Commentaar]
19 En hen groetend* ontvouwde hij aan een ieder wat ° onder de natiën door zijn °bediening doet*.
20 En die het horen* verheerlijkten °. Zij zeiden bovendien tot hem: "Aanschouw, broeder, hoeveel tienduizendtallen er zijn onder de Joden die geloofd hebben en allen zijn geestdriftigen van de wet;
21 maar zij werden aangaande jou onderricht* dat jij, overeenkomstig de naties, afstandneming vanaf onderwijst, alle Joden zeggend hun °kinderen niet te besnijden, noch te wandelen in de gebruiken.
22 Wat is het dan? Ongetwijfeld is het bindend dat een menigte samenkomt, want zij zullen horen dat jij gekomen bent.
23 Doe dan dit wat wij tot jou zeggen. Bij ons zijn vier mannen, een gelofte vanaf zichzelf hebbend.
24 Dezen meenemend, wordt gezuiverd, samen met hen. En draag hun °kosten, opdat zij het hoofd zouden kaalscheren en allen zullen weten dat van wat aangaande jou onderricht is niets waar is, maar dat ook jij de elementaire dingen onderhoudt en zelf de wet onderhoudt.
[Commentaar]
25 Maar aangaande de gelovigen van de natiën schrijven* wij een brief, hen oordelend zich te bewaken tegen zowel het afgodenoffer en bloed en verstikte en ontucht."
26 ° dan, in de daarna zijnde dag de mannen meenemend, samen met hen gezuiverd wordend, was de gewijde plaats binnen geweest, de volledige vervulling van de dagen van de zuivering afkondigend, totdat ten behoeve van een ieder van hen de offergave werd aangeboden.
-
27 Als nu de zeven dagen op het punt stonden voltooid te worden, brachten de Joden vanaf °, hem gadeslaande* in de gewijde plaats, de hele schare in verwarring. En zij wierpen de handen op hem,
[Commentaar]
28 schreeuwend: "Mannen! ieten! Helpt! Dit is de mens die tegen het volk en de wet en deze °heilige °plaats is, allen overal onderwijzend. Bovendien leidde hij ook nog Grieken naar binnen tot in de gewijde plaats en heeft deze heilige °plaats ontwijd."
[Commentaar]
29 Want , de Efeziër, werd tevoren samen met hem in de stad gezien, van wie zij veronderstelden dat ° hem tot in de gewijde plaats naar binnen leidde.
30 En bovendien werd de hele stad bewogen en er gebeurde een samenlopen van het volk. En vastpakkend, trokken zij hem buiten de gewijde plaats. En onmiddellijk worden de deuren gesloten*.
[Commentaar]
31 En bovendien hem zoekend te doden*, ging een bewering omhoog tot de hoofdman over duizend van de legerafdeling, dat geheel in verwarring wordt gebracht.
[Commentaar]
32 Deze, direct soldaten en hoofdmannen over honderd meenemend, liep naar beneden, op hen af. Dezen nu, de hoofman over duizend en de soldaten waarnemend, houden* op ° te slaan.
33 De hoofdman over duizend dan, naderend*, pakte hem vast en hij beveelt* hem gebonden* te worden met twee ketenen. En hij informeerde om vast te stellen wie hij moge zijn en wat hij gedaan had.
[Commentaar]
34 Maar in de schare roept de één dit en de ander dat terug. Omdat hij nu niet met zekerheid kan weten* vanwege het rumoer, beveelt* hij hem tot in de legerplaats te leiden.
35 Toen hij nu op de trappen aankwam, gebeurde het dat hij door de soldaten gedragen werd vanwege het geweld van de schare.
36 Want de menigte van het volk volgde, schreeuwend: "Neem hem weg!"
37 En op het punt staand naar binnen geleid te worden tot in de legerplaats, zegt ° tot de hoofdman over duizend: "Is het mij geoorloofd iets tot u te zeggen?" Hij nu zei* met nadruk: "Jij kent Grieks?
38 Jij bent dus niet de naar, die vóór deze dagen de vierduizend mannen van de Sicariërs opruide* en uitleidde tot in de woestijn?"
39 Maar ° zei: "Ik ben inderdaad een Joods mens, Tarser uit , burger van een niet onbetekenende stad. Ik nu smeek u: sta* mij toe tot het volk te spreken*."
40 En hem dit toestaande*, gebaart* met de hand, staande op de trappen, het volk. Toen er nu veel zwijgen kwam, roept* hij hen in de Hebreeuwse omgangstaal toe, zeggend:
-
[Commentaar]
Terug naar de index.
Naar Handelingen 22
|
|