|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Nu waren alle °tol-incasseerders en de zondaars naderend tot Hem om Hem te horen.
[Commentaar]
2 En de , en bovendien de schriftgeleerden, mopperden, zeggend: "Deze ziet uit naar zondaars en eet samen met hen!"
[Commentaar]
3 Hij nu sprak deze parabel tot hen, zeggend:
[Commentaar]
4 "Welk mens vanuit jullie, die honderd schapen heeft en één vanuit hen verliest*, verlaat niet de negen-en-negentig in de woestijn en gaat op zoek achter het verlorene aan, totdat hij het zal vinden?
[Commentaar]
5 En het vindend, plaatst hij het op zijn °schouders, zich verheugend.
6 En tot in het huis komend roept hij de vrienden en de buren bijeen, tot hen zeggend: 'Verheugt je samen met mij, want ik vond mijn °schaap dat ik verloren was.'
7 Ik zeg tot jullie dat zo de vreugde zal zijn in de hemel over één zich bezinnende zondaar, meer dan over negen-en-negentig rechtvaardigen die geen behoefte hebben aan bezinning.
8 Of welke vrouw die tien heeft? In het geval dat zij één drachme zou verliezen, steekt zij niet een lamp aan en veegt het woonhuis en zoekt op zorgvuldige wijze, totdat ze ook die zal vinden?
9 En die vindend roept zij de vriendinnen en buurvrouwen bijeen, zeggend: 'Verheugt je samen met mij, want ik vond de drachme die ik verloor*!'
10 Zó, zeg Ik tot jullie, komt er vreugde in het zicht van de boodschappers van ° over één zich bezinnende zondaar."
11 Hij nu zei: "Een zeker mens had twee zonen.
[Commentaar]
12 En de jongere van hen zei tot de vader: 'Vader, geef mij het mij toekomende deel van het bezit.' En hij deelde aan hen het levensonderhoud toe.
13 En na niet vele dagen, alles verzamelend, gaat* de jongere zoon op reis tot in een vergelegen landstreek en hij strooit* daar zijn °bezit uiteen, op liederlijke wijze levend.
[Commentaar]
14 En alles van hem spenderend* kwam er een zware hongersnood in die °landstreek en hij begint* tekort te hebben.
15 En gegaan zijnde voegde hij zich bij één van de burgers van die °landstreek en hij zendt* hem tot in zijn °velden om varkens te weiden.
16 En hij begeerde verzadigd* te worden vanuit de schillen van welke de varkens aten. En niemand gaf ze aan hem.
17 Nu tot zichzelf komend, zei hij met nadruk: 'Hoeveel loonarbeiders van mijn °vader worden overvloedig voorzien van broden, maar ik verga hier van de honger?
[Commentaar]
18 Opstaand* zal ik naar mijn °vader toe gaan en ik zal tot hem uitspreken: 'Vader, ik zondigde tot in de hemel en in uw °zicht.
[Commentaar]
19 Ik ben niet meer waardig uw zoon genoemd* te worden. Maak mij als één van uw °loonarbeiders.'
20 En opstaand* kwam hij bij zijn eigen °vader. En nog ver van hem weg zijnde, nam zijn °vader hem waar en wordt met mededogen bewogen*. En lopend valt* hij hem om zijn °nek en kust* hem met genegenheid.
[Commentaar]
21 De zoon nu zei tot hem: 'Vader, ik zondigde tot in de hemel en in uw °zicht. Ik ben niet meer waardig uw zoon genoemd* te worden. Maak mij als één van uw °loonarbeiders.'
22 Maar de vader zei tot zijn °slaven: 'Snel, brengt het eerste gewaad uit en trekt het hem aan en geeft een ring aan zijn °hand en schoeisels aan de voeten,
[Commentaar]
23 en brengt het kalf, het vestgemeste. Slacht het en etend zullen wij vrolijk zijn,
24 want deze, mijn °zoon, was een dode en hij leeft* weer. Hij was verloren en hij werd gevonden.' En zij beginnen* vrolijk te zijn.
25 De oudere °zoon van hem nu was in het veld, en als hij, komend, tot het woonhuis nadert*, hoort* hij muziek en reidansen.
26 En één van de jongens tot zich roepend*, informeerde hij om vast te stellen wat deze dingen ook maar mogen zijn.
27 Deze nu zei tot hem: 'Uw °broeder arriveerde en uw °vader slachtte* het kalf, het vestgemeste, omdat hij hem, gezond zijnde, terug kreeg.'
28 Hij nu wordt* boos en hij wilde niet binnen komen. Maar zijn °vader, naar buiten komend, riep hem op.
[Commentaar]
29 Hij nu, antwoordend, zei tot zijn °vader: 'Neem waar, zo vele jaren ben ik slaaf voor u en nooit ging ik voorbij aan uw voorschrift. En aan mij geeft* u nooit een bokje opdat ik met mijn °vrienden vrolijk zal zijn!
[Commentaar]
30 Maar wanneer deze °zoon van u, die met ontuchtige vrouwen uw °levensonderhoud opeet, terug kwam, slachtte* u voor hem het vetgemeste kalf!'
31 Hij nu zei tot hem: 'Kind! Jij bent altijd bij mij en al het mijne is het jouwe!
[Commentaar]
32 Het was bindend vrolijk te zijn* en te verheugen*, want jouw °broeder, deze was een dode en hij leeft* weer, en hij was verloren en hij werd gevonden*.'"
Terug naar de index.
Naar Lucas 16
|
|