|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En het gebeurde in één van die °dagen dat Hij het volk onderwees in de gewijde plaats en het bracht, dat de hogepriesters en de schriftgeleerden, samen met de oudsten, er bij staan*.
[Commentaar]
2 En zij zeggen*, tot Hem zeggend: "Zeg ons, in welke autoriteit doet u deze dingen? Of wie is het die aan u deze °autoriteit geeft?"
[Commentaar]
3 Hij nu, antwoordend, zei tot hen: "Ook Ik zal jullie één woord vragen en zegt Mij:
4 De doop van , was het vanuit de hemel of vanuit de mensen?"
5 Zij nu overwegen samen, onder elkaar, zeggend: "In het geval dat wij zullen zeggen 'Vanuit de hemel', zal Hij uitspreken: 'Waarom geloven* jullie hem dan niet?'
6 Maar in het geval wij zullen zeggen 'Vanuit de mensen', zal al het volk ons dood stenigen, want het is er van overtuigd dat een profeet is*."
7 En zij antwoordden* niet te hebben waargenomen waarvandaan.
8 En ° zei tot hen: "En Ik zeg jullie ook niet in welke autoriteit Ik deze dingen doe!"
9 En Hij begint* tot het volk deze °parabel te zeggen. "Een zeker mens plant* een wijngaard en hij gaf hem uit aan landbouwers en hij gaat* aanzienlijke tijden op reis.
[Commentaar]
[Commentaar]
10 En in de periode vaardigt* hij een slaaf af naar de landbouwers, opdat zij aan hem vanaf de vrucht van de wijngaard zullen geven. Maar de landbouwers, hem ranselend*, sturen* hem met lege handen weg.
11 En hij voegde een andere slaaf toe aan het zenden*. Maar ook die ranselend* en onterend* sturen* zij met lege handen weg.
[Commentaar]
12 En hij voegde een derde slaaf toe aan het zenden*. En ook deze, hem verwondend*, wierpen zij uit.
13 De heer van de wijngaard nu zei: 'Wat zal ik doen? Ik zal mijn °zoon zenden, de geliefde. Deze zullen zij op gelijke wijze respecteren.'
[Commentaar]
[Commentaar]
14 De landbouwers, hem nu waarnemend, redeneerden onder elkaar, zeggend: 'Deze is de lotbezitter. Komt hier! Wij zullen hem doden, opdat het lotbezit van ons zal worden.'
15 En hem buiten de wijngaard werpend, doden* zij hem.' Wat dan zal de heer van de wijngaard met hen doen?
[Commentaar]
16 Hij zal komen en zal deze °landbouwers ombrengen en zal de wijngaard aan anderen geven." Zij nu, die het horen*, zeggen*: "Moge het toch niet gebeuren!"
[Commentaar]
17 Maar Hij, hen aankijkend*, zei: "Wat dan is dit geschrevene? 'De steen die de bouwers verwierpen*, deze was tot hoofd van de hoek geworden.'
[Commentaar]
18 Een ieder die valt op die °steen zal verpletterd worden; en op wie hij ook maar zou vallen, hij zal hem als kaf doen verstuiven."
[Commentaar]
19 En de schriftgeleerden en de hogepriesters zoeken* in dit °uur de handen op Hem te werpen. En zij vreesden* het volk, want zij weten* dat Hij in deze °parabel over hen sprak.
[Commentaar]
20 En observerend vaardigen* zij afluisteraars af, zichzelf veinzend rechtvaardigen te zijn*, opdat zij Hem op een woord zullen vastpakken, om Hem zo over te leveren* aan de overheid en aan de autoriteit van de gouverneur.
[Commentaar]
21 En zij stellen* Hem een vraag, zeggend: "Leraar! Wij hebben waargenomen dat u op correcte wijze zegt en onderwijst en dat u niet de oppervlakte neemt, maar dat u in waarheid de weg van ° onderwijst.
22 Is het ons geoorloofd aan de keizer belasting te geven* of niet?"
[Commentaar]
23 Nu hun °sluwheid beschouwend*, zei Hij tot hen: "Wat beproeven jullie Mij?"
24 "Toont Mij een denarius." Zij nu tonen* hem en Hij zei: "Van wie heeft die een afbeelding en inscriptie?" En antwoordend zeggen* zij: "Van de keizer!"
[Commentaar]
25 Hij nu zei tot hen: "Nu dan, betaalt de dingen van de keizer aan de keizer, en de dingen van ° aan °."
26 En zij zijn* niet sterk genoeg om Hem op een uitspraak vast te pakken in de tegenwoordigheid het volk. En zich verwonderend* over Zijn °°antwoord, zwijgen* zij.
27 Nu naderden enigen van de , die zeggen dat er geen opstanding is*. Zij stellen* Hem een vraag,
[Commentaar]
[Commentaar]
28 zeggend: "Leraar! schrijft* aan ons: 'In het geval dat iemands broeder zal sterven, een vrouw hebbend, en deze zal kinderloos sterven, dat zijn °broeder de vrouw zal nemen en zaad voor zijn °broeder zou doen opstaan'.
[Commentaar]
29 Zij waren dan met zeven broeders en de eerste, een vrouw nemend, stierf kinderloos.
30 En de tweede nam de vrouw en deze stierf kinderloos.
31 En de derde nam haar. En op dezelfde wijze lieten de zeven geen kinderen na. En zij stierven.
32 Laatst nu van allen stierf ook de vrouw.
33 De vrouw dan, in de opstanding, van wie wordt zij de vrouw? Want de zeven hadden haar als vrouw."
34 En antwoordend zei ° tot hen: "De zonen van deze °aion trouwen en worden uitgehuwelijkt,
35 maar wie die aion, waardig gekeurd wordend, ten deel zal vallen en de opstanding vanuit de doden, zij trouwen niet, noch worden ze uitgehuwelijkt.
36 Want ook kunnen zij niet nog sterven, want zij zijn gelijk aan boodschappers en zij zijn de zonen van , zijnde zonen van de opstanding.
37 Dat nu de doden opgewekt worden geeft zelfs aan bij de doornstruik, als hij zegt: 'Heer, de van en van Isaäk en van .'
-
[Commentaar]
38 Hij is echter niet van doden, maar van levenden, want voor Hem leven allen."
[Commentaar]
39 Nu antwoordend zeggen* enigen van de schriftgeleerden tot Hem: "Leraar, u spreekt* op ideale wijze!"
[Commentaar]
40 Want zij durfden Hem niet meer over iets een vraag te stellen.
41 Hij nu zei tot hen: "Hoe zeggen sommigen dat de Zoon van is*?
[Commentaar]
42 Want zelf zegt in het boek van de Psalmen: 'De Heer zei tot mijn °Heer: 'Zit Mijn rechterkant,
[Commentaar]
43 totdat Ik ook maar Uw °vijanden zal plaatsen tot een voetbank voor Uw °voeten.'
44 , dan, noemt Hem Heer. En hoe is Hij zijn Zoon?"
45 En Hij zei, het hele volk dit horend, tot Zijn °leerlingen:
[Commentaar]
46 "Geeft acht de schriftgeleerden, die willen wandelen in gewaden en veel houden van begroetingen in de markten en van de voorste stoelen in de synagogen en de voorste aanligplaatsen bij de avondmaaltijden,
47 die de woonhuizen van de weduwen opeten en onder voorwendsel langdurig bidden. Dezen zullen een bovenmatiger oordeel in ontvangst nemen."
Terug naar de index.
Naar Lucas 21
|
|