|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En Hij begint* tot hen te spreken in parabels. "Een mens plant* een wijngaard en hij plaatst* er omheen een erfscheiding en graaft* een perstrog en bouwt* een toren en hij verhuurde hem aan landbouwers en hij gaat* op reis.
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En hij vaardigt* in de periode een slaaf af naar de landbouwers,, opdat hij bij de landbouwers vanaf de vruchten van de wijngaard in ontvangst zal nemen.
3 En hem nemend, ranselen* zij hem af en zij vaardigen* hem leeg af.
4 En weer vaardigt* hij een andere slaaf naar hen af en die, met stenen werpend*, verwonden* zij hem aan het hoofd. En hem onteerd hebbend, vaardigen* zij hem af.
5 En weer een andere vaardigt* hij af en die doden* zij, en vele anderen, dezen ook afranseld en dezen dodend.
6 Nog één had hij, zijn geliefde zoon. Hij vaardigt* ook hem als laatste naar hen af, zeggend: "Mijn °zoon zullen zij respecteren."
7 Maar die °landbouwers zeggen* onder elkaar: "Deze is de lotbezitter! Komt hier, opdat wij hem zullen doden en het lotbezit van ons zal zijn!"
8 En hem nemend doden* zij hem. En zij wierpen hem uit, buiten de wijngaard.
9 Wat dan zal de heer van de wijngaard doen? Hij zal komen en zal de landbouwers ombrengen en hij zal de wijngaard aan anderen geven.
10 Lazen jullie ook dit °Geschrift niet? De steen die de bouwers verwerpen*, deze was geworden tot hoofd van de hoek.
[Commentaar]
11 Van de Heer gebeurde dit en het is wonderbaarlijk in onze ogen."
12 En zij zochten Hem te vatten* en zij waren bevreesd voor de schare, want zij weten* dat Hij de parabel tot hen sprak. En Hem latend kwamen zij weg.
13 En zij vaardigen enigen van de en van de Herodianen naar Hem af, opdat zij Hem op een woord zouden vangen.
[Commentaar]
14 En komend zeggen zij tot Hem: "Leraar! Wij hebben waargenomen dat u waarachtig bent en het u niet deert aangaande niemand, want u kijkt niet tot in het gezicht van mensen, maar naar waarheid onderwijst u de weg van °. Is het geoorloofd hoofdelijke belasting te geven* aan , of niet?
15 Zullen we het geven of zullen we het niet geven?" Hij nu, hun °huichelarij waargenomen hebbend, zei tot hen: "Waarom beproeven jullie Mij? Brengt Mij een denarius, opdat Ik hem zal waarnemen."
16 Zij nu brengen* hem er een en Hij zegt tot hen: "Van wie is deze °afbeelding en de inscriptie?" Zij nu zeggen* tot Hem: "Van de keizer!"
17 ° nu zei tot hen: "Betaalt aan de keizer de dingen van de keizer en aan ° de dingen van °." En zij waren ontzet van verwondering over Hem.
18 En er komen naar Hem toe, die zeggen dat er geen opstanding zal zijn*. En zij stelden Hem een vraag, zeggend:
[Commentaar]
[Commentaar]
19 "Leraar! schrijft* aan ons dat in het geval iemands broeder zal sterven en hij een vrouw zal nalaten en geen kind zal nalaten, dat zijn °broeder zijn °vrouw zal nemen en zaad zou doen opstaan voor zijn °broeder.
20 Er waren zeven broeders en de eerste nam een vrouw en laat*, stervend, geen zaad na.
21 En de tweede nam haar en stierf, geen zaad nalatend. En de derde op dezelfde wijze.
22 En ook op dezelfde wijze namen de zeven haar en laten geen zaad na. Als laatste van allen stierf ook de vrouw.
23 In de opstanding dan, wanneer ook maar zij zullen opstaan, van wie van hen zal zij de vrouw zijn? Want zeven hadden haar als vrouw."
24 ° zei met nadruk tot hen: "Dwalen jullie hierom niet, niet waargenomen hebbende de Geschriften, noch de macht van °?
25 Want wanneer ook maar zij vanuit doden zullen opstaan, trouwen zij niet, noch worden zij uitgehuwelijkt, maar zij zijn als de boodschappers, die in de hemelen.
26 Maar aangaande de doden, dat zij worden gewekt, lazen jullie niet in het boek van , bij de doornstruik, hoe ° tot hem sprak, zeggend: 'Ik ben de van en de van en de van .'
-
[Commentaar]
[Commentaar]
27 Hij is niet de van doden, maar van levenden. Jullie dan dwalen veel."
28 En naderend hoorde* een van de schriftgeleerden hen discussiëren. Waargenomen hebbend dat Hij hen ideaal antwoordde, stelt* hij Hem een vraag: "Welk voorschrift is eerste van alle?"
[Commentaar]
[Commentaar]
29 ° antwoordde hem: "Het eerste van alle voorschrift is 'Hoor , de Heer, onze °, is één Heer,
[Commentaar]
30 en jij zal de Heer, jouw °, liefhebben vanuit heel jouw °hart en vanuit heel jouw °ziel en vanuit heel jouw °denkwijze en vanuit heel jouw °sterkte. Dit is het eerste voorschrift.'
31 En het tweede, lijkend op dit, is: 'Jij zal jouw °naaste liefhebben als jezelf.' Groter dan deze is geen ander voorschrift."
[Commentaar]
32 En de schriftgeleerde zei tot Hem: "Leraar, op ideale wijze zegt* u naar waarheid dat Hij Één is en er geen ander is behalve Hem.
-
-
[Commentaar]
33 En het Hem liefhebben vanuit heel jouw °hart en vanuit heel het inzicht en vanuit heel de ziel en vanuit heel de sterkte en het liefhebben van de naaste als jezelf, is bovenmatiger dan al de brandoffers en dan de slachtoffers."
[Commentaar]
34 En °, hem waarnemend dat hij bedachtzaam antwoordde, zei tot hem: "Jij bent niet ver weg vanaf het koninkrijk van °." En niemand durfde Hem meer een vraag te stellen*.
[Commentaar]
35 En antwoordend zei °, onderwijzend in de gewijde plaats: "Hoe zeggen de schriftgeleerden dat de Zoon van is?
[Commentaar]
36 Want hij, , zei zelf in de heilige °geest: 'De Heer zei tot mijn °Heer: Zit Mijn rechter, totdat Ik Jouw °vijanden zal plaatsen als voetbank van Jouw °voeten.'
[Commentaar]
37 Hij, , noemt Hem zelf: 'Heer', en waarom is Hij zijn Zoon?" En de talrijke schare hoort* Hem graag.
38 En in Zijn °onderwijs zei Hij tot hen: "Kijkt uit de schriftgeleerden, die in gewaden willen wandelen en begroetingen willen in de markten,
[Commentaar]
[Commentaar]
39 en voorste stoelen in de synagogen en voorste aanligplaatsen tijdens de avondmaaltijden,
40 die de woonhuizen van de weduwen opeten, en onder voorwendsel langdurig bidden. Dezen zullen een bovenmatiger oordeel in ontvangst nemen."
41 En , zijnde gaan zitten* ten aanschouwen van de schatkistbewaarplaats, aanschouwde hoe de schare het kopergeld tot in de schatkistbewaarplaats werpt, en vele rijken wierpen er veel in.
[Commentaar]
[Commentaar]
42 En één vrouw, een arme weduwe, komend, werpt* er twee in, dat is een kodrant.
[Commentaar]
43 En Zijn °leerlingen tot Zich roepend*, zei Hij tot hen: "Amen! Ik zeg tot jullie dat deze °arme °weduwe van allen er meer in werpt* van die in de schatkistbewaarplaats werpen.
44 Want allen wierpen vanuit hun °overvloed, maar deze werpt* vanuit haar gebrek, al wat ze had, heel haar °levensonderhoud."
[Commentaar]
Terug naar de index.
Naar Marcus 13
|
|