|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En Hij kwam uit van daar en Hij kwam tot in Zijn °vaderstad, en Zijn °leerlingen volgen Hem.
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En bij het beginnen van de sabbat begint* Hij te onderwijzen in de synagoge en de velen die het hoorden stonden versteld, zeggend: "Van waar haalt deze man al deze dingen? En welke °wijsheid is aan deze gegeven en welke °machten gebeuren door Zijn °handen!
3 Is deze niet de timmerman, de zoon van ° en de broeder van en van en van en van , en zijn Zijn °zusters hier niet bij ons?" En zij werden in Hem verstrikt.
[Commentaar]
4 En ° zei tot hen: "Een profeet is niet ongeëerd, behalve in zijn eigen °vaderstad en onder zijn verwanten en in zijn °woonhuis!"
[Commentaar]
5 En Hij kon daar geen enkele macht doen*, anders dan de handen opleggen op enkele ziekelijken. Hij geneest hen.
[Commentaar]
6 En Hij verwondert* Zich vanwege hun °ongeloof. En trok de dorpen er omheen rond, onderwijzend.
7 En Hij roept de twaalf tot Zich en Hij begint* hen af te vaardigen, twee aan twee, en Hij gaf hen autoriteit over de onreine °geesten.
[Commentaar]
8 En Hij geeft* aan hen opdracht opdat zij niets voor onderweg zullen pakken, behalve alleen een staf; geen brood, geen reiszak, geen koperstukken voor in de gordel,
[Commentaar]
9 maar geschoeid zijnde met sandalen en: "Jullie zouden niet twee onderklederen aantrekken."
10 En Hij zei tot hen: "Waar ook maar in het geval jullie zullen binnen komen tot in een woonhuis, blijft daar, totdat jullie ook maar daar vandaan zullen uitkomen.
[Commentaar]
11 En welke plaats ook maar jullie niet zou ontvangen, zij zouden jullie ook niet horen. Bij jullie uitgaan daar vandaan, schudt de losse aarde af die onder jullie °voeten is, tot een getuigenis voor hen. Amen, Ik zeg tot jullie, het zal voor Sodom of voor Gomorra draaglijker zijn in de dag van beoordeling dan voor die stad!"
[Commentaar]
12 En uitkomend proclameren* zij, opdat zij zich zouden bezinnen.
13 En zij wierpen vele demonen uit en zij smeerden vele ziekelijken in met olie en zij genazen.
[Commentaar]
14 En , de koning, hoort*, want Zijn °naam werd openbaar, en hij zei: " de Doper is gewekt vanuit de doden, en vanwege dit werken de machten in hem."
[Commentaar]
15 Maar anderen zeiden: "Hij is !" Maar anderen zeiden dat Hij een profeet is als één van de profeten.
[Commentaar]
16 Dit nu horend* zei °: ", die ik onthoofd* heb, deze werd gewekt vanuit doden."
17 Want hij, °, afvaardigend*, hield* ° gevangen en bond* hem in de cel, vanwege , de vrouw van , zijn °broeder, omdat hij haar trouwde*.
[Commentaar]
18 Want ° zei tot °: "Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw °broeder te hebben."
[Commentaar]
19 ° nu zette hem vast en wilde hem doden. En zij kon het niet,
20 want ° vreesde °, hem waargenomen hebbend als een rechtvaardig en heilig man, en hij bewaarde hem goed. En hem veel horend*, wist hij zich geen raad. En hij hoorde hem graag.
21 En toen het een goed gelegen komende dag was geworden, waarin voor zijn °verjaardagsfestiviteiten een avondmaaltijd maakte* voor zijn °magnaten en voor de hoofdmannen over duizend en voor de voornaamsten van °,
[Commentaar]
22 en bij het binnen komen van haar dochter, van , behaagt* zij dansend* ° en die samen aan tafel aanliggen. De koning nu zei tot het jonge meisje: "Verzoek mij wat je maar zal willen en ik zal het aan je geven."
23 En hij zweert* aan haar: "Wat je mij ook zal verzoeken, ik zal het aan jou geven, tot de helft van mijn °koninkrijk."
[Commentaar]
24 En uitkomend zei zij tot haar °moeder: "Wat zou ik verzoeken?" Deze nu zei: "Het hoofd van de Doper."
25 En binnenkomend, ging zij meteen met spoed naar de koning toe. Zij verzoekt*, zeggend: "Ik wil dat u mij direct op een bord het hoofd van de Doper zal geven."
26 En de koning, diep bedroefd wordende, wil vanwege de eden en de samen aan tafel aanliggenden haar niet afwijzen*.
27 En meteen een lijfwacht afvaardigend* beveelt* de koning uitdrukkelijk zijn °hoofd te brengen. En wegkomend onhoofdt* hij hem in de cel,
[Commentaar]
28 en brengt* zijn °hoofd op een bord en geeft* het aan het jonge meisje. En het jonge meisje geeft* het aan haar °moeder.
29 En het horend*, kwamen zijn °leerlingen en nemen* zijn °lijk weg en zij plaatsen* hem in een grafgewelf.
30 En de afgevaardigden verzamelen zich bij ° en zij berichten* Hem alles, zoveel als zij deden* en zoveel als zij onderwijzen*.
[Commentaar]
31 En Hij zegt tot hen: "Komt hier, gaan jullie op jezelf tot in een eenzame plaats en rust een weinig." Want er waren velen die kwamen en die heen gingen en zij hadden zelfs niet een goede gelegenheid om te eten.
[Commentaar]
32 En zij kwamen weg in het schip, op zichzelf, tot in een eenzame plaats.
33 En zij namen hen waar, heen gaande. En velen komen hen te weten* en zij liepen daar samen, te voet, vanaf alle °steden. En zij kwamen vóór hen en liepen samen met Hem.
34 En uitkomend nam een talrijke schare waar en Hij wordt met mededogen over hen bewogen*, omdat zij als schapen waren die geen herder hebben. En Hij begint* hen vele dingen te onderwijzen.
-
35 En toen het uur reeds ver gevorderd raakte, kwamen Zijn °leerlingen tot Hem en zeiden: "De plaats is eenzaam en het uur reeds ver gevorderd.
36 Zend hen weg, opdat zij, wegkomend tot in de er omheen liggende velden en dorpen, voor zichzelf iets van broden zouden kopen, want zij zullen niet te eten hebben.
37 Hij nu, antwoordend, zei tot hen: "Geven jullie hen te eten!" En zij zeggen tot Hem: "Zouden wij wegkomen en tweehonderd denariën broden kopen en zullen wij hen te eten geven?"
38 Hij nu zegt tot hen: "Hoeveel broden hebben jullie? Gaat heen Neemt waar!" En het wetend zeggen zij tot Hem: "Vijf, en twee vissen."
39 En Hij beveelt* nadrukkelijk hen allen zich neer te vlijen, gezelschap bij gezelschap, op het groene gras.
40 En zij leunen* achterover, afbakeningen bij afbakeningen, overeenkomstig honderd en overeenkomstig vijftig.
41 En de vijf broden en de twee vissen nemend, zegent Hij, omhoog kijkend* tot in de hemel, zegent* Hij en breekt* de broden in stukken en Hij gaf ze aan Zijn °leerlingen, opdat zij die aan hen voor zullen zetten. En de twee vissen deelt* Hij aan allen.
42 En zij aten allen en worden verzadigd*.
43 En zij pakken* twaalf volgemaakte draagmanden brokstukken op en vanaf de vissen.
[Commentaar]
44 En die de broden aten waren vijfduizend mannen.
45 En meteen dwingt* Hij Zijn °leerlingen tot in het schip in te stappen* en voor te gaan tot in de overkant, naar , terwijl Hij Zelf de schare wegzendt.
[Commentaar]
[Commentaar]
46 En van hen afscheid nemend*, kwam Hij weg op de berg, om te bidden*.
47 En toen het avond werd, was het schip in het midden van de zee en Hij was alleen op het land.
48 En hen waarnemend, gekweld wordend door het roeien, want de wind was voor hen tegengesteld, komt Hij rond de vierde nachtwake van de nacht naar hen toe, wandelend op de zee, en wilde hen voorbij gaan.
49 Maar die Hem waarnemen, wandelend op de zee, menen* dat het een spook is en zij gillen*!
50 Want allen namen* Hem waar en werden verontrust. Hij nu spreekt* meteen met hen en zegt tot hen: "Houdt moed! Ik ben het! Vreest toch niet!"
51 En Hij klom omhoog, naar hen toe, tot in het schip en de wind bedaart*. En zij zijn onder elkaar heel erg bovenmatig ontsteld*. En zij verwonderen zich.
52 Want zij begrijpen* niets van de broden, maar hun °hart was versteend.
53 En overvarend* kwamen zij aan °land in en zij meren* aan.
[Commentaar]
[Commentaar]
54 En toen zij vanuit het schip kwamen, herkenden de mannen van die °plaats Hem meteen.
55 Zij liepen heel die omliggende °streek rond, en zij beginnen* op de ligmatten die een kwaal hebben rond te dragen, waar zij ook maar hoorden dat Hij is.
56 En waar Hij ook maar binnen ging, tot in dorpen of tot in steden of tot in velden, plaatsten* zij die zwak zijn in de markten en zij riepen Hem op dat zij maar het kwastje van Zijn bovenkleding zouden mogen aanraken. En zovelen als Hem maar aanraken* werden gered.
Terug naar de index.
Naar Marcus 7
|
|