|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
DE STRUCTUUR VAN 1 en 2 SAMUËL
| |
HET GEHEEL |
1Sam.1:1-2Sam. 7-17. | |
Regering onder de richters. |
2Sam 8:1-2Sam.24:25. | |
Regering onder de koningen. |
| |
|
1Sam.8:1-2Sam.24.25 | | (hierboven) REGERING ONDER DE KONINGEN |
1Sam.8:1-2Sam.1:17. | | Koning Saul. |
2Sam.2:1-2Sam.24:25. | | Koning David. |
| |
|
2Sam.2:1-2Sam.24.25 | | (hierboven) KONING DAVID |
2Sam.2:1-2Sam.4.12. | | Koninkrijk verdeeld. |
2Sam.5:1-2Sam.24:25. | | Koninkrijk verenigd. |
1 En er was een man van , van het gebergte van , en zijn naam was , zoon van , zoon van , zoon van , zoon van , een Efratiet.
2 En hij had twee vrouwen. De naam van de ene was , en de naam van de tweede was . En er waren voor kinderen, maar voor waren er geen kinderen.
3 En de man ging van tijd tot tijd op uit zijn stad om te aanbidden en om te offeren aan JAHWEH van legermachten, in . En daar waren twee zonen van zijn en , priesters voor JAHWEH.
4 En de dag kwam dat offerde; en hij gaf aan , zijn vrouw, en aan al haar zonen en haar dochters toegewezen porties.
5 En aan gaf hij de toegewezen portie, één van dubbele hoeveelheid, want had hij lief. En JAHWEH sloot haar baarmoeder.
6 En haar rivaal tergde haar bovendien met een terging teneinde haar te deprimeren, omdat JAHWEH haar baarmoeder rondom toesloot.
7 En zo gebeurde het jaar na jaar. Zo vaak als zij opging naar het huis van JAHWEH, zo tergde zij haar. En zij huilde en zij at niet.
8 En , haar man, zei tot haar: ", waarom huil je en waarom eet je niet? En waarom is jouw hart kwaad? Ben ik voor jou niet beter dan tien zonen?"
9 En stond op na in te hebben gegeten en na te drinken. En , de priester, zat op de zetel bij de deurpost van de tempel van JAHWEH.
10 En zij was bitter van ziel en zij bad tot JAHWEH en zij huilde, ja huilde.
11 En zij beloofde plechtig een plechtige belofte en zij zei: "JAHWEH van legermachten, indien U ziet, ja ziet naar de vernedering van Uw dienstmeisje en U herinnert mij en U vergeet Uw dienstmeisje niet, geef dan Uw dienstmeisje zaad van mannen. Dan geef ik hem aan JAHWEH, alle dagen van zijn levenmv, en een scheermes zal niet op zijn hoofd komen."
12 En het gebeurde dat zij vermeerderde met te bidden voor het aangezicht van JAHWEH. En observeerde haar mond.
13 En , zij sprak met haar hart, slechts haar lippen bewogen heen en weer en haar stem werd niet gehoord. En rekende haar dronken te zijn.
14 En zei tot haar: "Tot wanneer gedraag jij je dronken? Doe jouw wijn weg van jou!"
15 En antwoordde en zij zei: "Nee, mijn heer. Ik ben een vrouw met een geest die het hard te verduren heeft; wijn en sterke dronk ik niet en ik giet mijn ziel uit voor het aangezicht van JAHWEH.
16 Het moet niet zo zijn dat u uw dienstmeisje houdt voor een dochter van ontaardheid, want ik heb tot hiertoe gesproken van de veelheid van mijn bezorgdheid en van mijn getergdheid."
17 En antwoordde en hij zei: "Ga in vrede en de Elohim van Israël zal jou je verzoek geven dat je van Hem vroeg."
18 En zij zegt: "Uw dienares zal genade vinden in uw ogen." En de vrouw ging haar weg, en zij at. En haar gezicht was niet langer tegen haar.
19 En zij stonden vroeg in de ochtend op en zij aanbaden voor het aangezicht van JAHWEH. En zij keerden terug en zij kwamen bij hun huis in de buurt van . En kend , zijn vrouw, en JAHWEH gedacht haar.
20 En het gebeurde bij de wending van de dagen, dat zwanger werd. En zij baarde een zoon en zij noemde zijn naam , want (zo zei ze) ik vroeg hem van JAHWEH.
21 En de man, , ging op met heel zijn huis, om aan JAHWEH het slachtoffer van de dagen te offeren, en zijn plechtige belofte.
22 En ging niet op, want ze zei tot haar man: "Totdat de jongen gespeend wordt, dan breng ik hem en verschijnt hij voor het aangezicht van JAHWEH en hij woont daar tot aan de aion."
23 En , haar man, zei tot haar: "Doe het goede in jouw ogen; zit tot jij hem speent. JAHWEH echter, Hij zal Zijn woord bevestigen." En de vrouw zat en zij zoogde haar zoon totdat zij hem speent.
24 En zij deed hem met haar opgaan toen zij hem gespeend had, met drie jonge stieren en een efa meel en een kruik wijn. En zij bracht hem in het huis van JAHWEH in . En de knaap was heel jong.
25 En zij slachtten de jonge stier en zij brachten de knaap bij .
26 En zij zei: "O, mijn heer, uw ziel leeft! Mijn heer, ik ben de vrouw die met u stond in deze plaats om te bidden tot JAHWEH.
27 Voor deze knaap bad ik. En JAHWEH gaf aan mij mijn verzoek dat ik van Hem verzocht.
28 En bovendien gaf ik hem te leen aan JAHWEH, alle dagen die hij is; hij is van JAHWEH geleend." En hij boog zich daar neer voor JAHWEH.
Terug naar de indexpagina
Naar 1Samuël 2
|
|