|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En de Filistijnen namen de kist van de Elohim en zij brachten hem van naar .
2 En de Filistijnen namen de kist van de Elohim en zij brachten hem in het huis van ; en zij zetten hem neer naast .
3 En de Asdodieten stonden de volgende dag vroeg op en aanschouw!, was op zijn aangezicht gevallen, naar de aarde, tot voor de kist van JAHWEH. En zij namen op en zij deden hem terugkeren naar zijn plaats.
4 En zij stonden de volgende dag vroeg in de ochtend op en aanschouw!, was op zijn aangezicht gevallen, naar de aarde, en het hoofd van en zijn beide handpalmen van zijn handen waren afgehakt op de dorpel; slechts de romp van bleef van hem over.
5 Daarom betraden de priesters van , en allen die het huis van binnen gaan, niet de dorpel van in , tot aan deze dag.
6 En de hand van JAHWEH was zwaar op de Asdodieten en Hij maakt hen troosteloos en Hij sloeg hen met bulten, en haar grondgebieden.
7 En de mannen van zagen dat het zo was, en zij zeiden: "De kist van de Elohim van zal niet bij ons wonen, want Zijn hand is hard tegen ons en tegen , onze elohim."
8 En zij zonden en alle stadsvorsten van de Filistijnen verzamelden zich bij hen, en zij zeiden: "Wat zullen wij doen met de kist van de Elohim van ?" En zij zeiden: "de kist van de Elohim van zal omkeren naar ." En zij deden de kist van de Elohim van omkeren.
9 En het gebeurt nadat zij hem hadden doen rondgaan, dat de hand van JAHWEH tegen de stad is, een uitermate grote verwarring. En hij sloeg de mannen van de stad, van de kleine tot aan de grote, en bulten barstten uit op hen.
10 En zij zonden de kist van de Elohim naar ; en het gebeurd als de kist van de Elohim in kwam, dat de Ekronieten het uitschreeuwden, zeggend: "Zij deden de kist van de Elohim van rond mij gaan om mij en mijn volk ter dood te brengen."
11 En zij zonden en alle stadsvorsten van de Filistijnen verzamelden zich en zij zeiden: "Zendt de kist van de Elohim van weg! En hij zal terugkeren naar zijn plaats, dan zal hij mij en mijn volk niet ter dood brengen." Want er was een verwarring van dood in heel de stad. De hand van de Elohim was daar uitermate zwaar.
12 En de mannen die niet gestorven waren werden met builen geslagen. En een hulpgeroep van de stad ging op naar de hemelen.
Terug naar de indexpagina
Naar 1Samuël 6
|
|