|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En koning had veel uitheemse vrouwen lief naast de dochter van : Moabitischen, Ammonitischen, Edomitischen, Sidonitischen, Hethitischen,
2 van de naties waarvan JAHWEH zei tot de zonen van : "Jullie zullen in hen niet inkomen en zij zullen niet inkomen in jullie; zij zullen zeker jullie harten doen afbuigen achter hun elohims." Aan hen kleefde zich vast om lief te hebben.
3 En voor hem waren vrouwen, vorstinnen, zeven honderd, en bijvrouwen, drie honderd. En zijn vrouwen deden zijn hart afbuigen.
4 En het gebeurde tegen de tijd van ouderdom van , dat zijn vrouwen zijn hart deden afbuigen achter andere elohims; en zijn hart was niet volkomen bij JAHWEH, zijn Elohim, zoals het hart van , zijn vader.
5 En ging achter aan, elohim van de Sidoniërs, en achter , de gruwel van de Ammonieten.
6 En deed het kwade in de ogen van JAHWEH, want hij volgde niet volledig achter JAHWEH, zoals , zijn vader.
7 Dan bouwde een hoge plaats voor , de gruwel van , op berg die op zag, en voor , de gruwel van de zonen van .
8 En zo deed hij voor al zijn uitheemse vrouwen, die wierook deden roken en die offerden aan hun elohims.
9 En JAHWEH toonde zichzelf boos op , want hij boog zijn hart af van JAHWEH, Elohim van , die twee keren aan hem verscheen.
10 En Hij gaf hem instructie over deze zaak: niet achter andere elohims aan te gaan. Maar hij nam niet in acht wat JAHWEH hem als instructie gaf.
11 En JAHWEH zei tot : "Omdat dit is wat met jou is gebeurd en jij niet Mijn verbond in acht nam en Mijn statuten die Ik jou als instructie gaf, zal Ik het koninkrijk van jou afscheuren, ja afscheuren, en Ik zal het aan jouw dienaar geven.
12 Ja, in jouw dagen zal Ik het niet doen, vanwege , jouw vader; uit de hand van jouw zoon zal ik het afscheuren.
13 Maar Ik zal niet heel het koninkrijk afscheuren; één stam zal Ik geven aan jouw zoon, vanwege , Mijn dienaar, en vanwege , dat Ik koos."
14 En JAHWEH deed een tegenstander opstaan tegen : , de Edomiet; hij was van het zaad van de koning in .
15 Want het was gebeurd toen in was, bij het opgaan van , de overste van het leger, om de gesneuvelden te begraven, dat hij elke mannelijke in neersloeg16 Want zes maanden woonde daar, en heel , totdat hij elke mannelijke in had afgesneden.
17 Maar vluchtte weg, hij en Edomitische mannen met hem, uit de dienaren van zijn vader, om naar te komen. En was een kleine knaap.
18 En zij stonden op uit en zij kwamen in ; en zij namen mannen met zich mee uit , en zij kwamen in , bij , koning van . "En men geve aan hen een huis en brood", zei hij. En hij gaf aan hen land.
19 En vond uitermate genade in de ogen van . En hij gaf aan hem een vrouw, de zuster van zijn vrouw, de zuster van , de meesteres.
20 En de zuster van baarde voor hem , zijn zoon. En speende hem te midden van het huis van en kwam in het huis van , te midden van de zonen van .
21 En hoorde in dat neerlag bij zijn vaders, en dat , de overste van het leger, dood was. En zei to : "Laat mij gaan, dan zal ik naar mijn land gaan!"
22 En zei tot hem: "Maar wat ontbreekt je bij mij, en aanschouw!, probeer jij om naar jouw land te gaan?" En hij zegt: "Niets, maar u zal mij laten gaan, ja gaan."
23 En Elohim deed een tegenstander tegen hem opstaan, , zoon van , die weg rende van , koning van , zijn heer.
24 En hij bracht mannen bij zich bijeen en hij werd overste van een bende, toen hen doodde. En zij gingen naar en zij woonden in haar. En zij regeerden in .
25 En hij werd tegenstander van , alle dagen van , en dat naast het kwaad dat deed. En hij irriteerde en hij regeerde over .
26 En , zoon van , een Efratiet uit (en de naam van zijn moeder is , een weduwvrouw), dienaar voor , ook hij hief zijn hand op tegen de koning.
27 En dit was de zaak waarom hij zijn hand ophief tegen de koning; bouwde het bolwerk, hij sloot de bres van de stad van , zijn vader.
28 En de man was een machtig man van bekwaamheid; en zag de knaap, dat hij werk deed, en hij gaf hem de supervisie over heel de last van het huis van .
29 En het gebeurde in die tijd dat uit ging vanuit , en , de Siloniet, de profeet, vond hem op de weg, en hij bedekte zichzelf met een nieuw gewaad. En zij beiden waren alleen in het veld.
30 En greep het nieuwe gewaad vast dat op hem was en hij scheurde het in twaalf stukken.
31 En hij zei tot : "Neem voor jouw tien gescheurde stukken, want zo zegt JAHWEH, Elohim van : Aanschouw Mij!, Ik scheur het koninkrijk af vanaf de hand van en Ik geef aan jou de tien stammen.
32 Maar de ene stam zal voor hem zijn, vanwege Mijn dienaar en vanwege , de stad die Ik in haar koos vanaf alle stammen van ,
33 omdat zij Mij verlieten en zij tot aanbaden, elohim van de Sidoniërs, tot , elohim van , en tot , elohim van de zonen van ; en zij gingen niet in Mijn wegen, om het rechte te doen in Mijn ogen en Mijn statuten en Mijn verordeningen, zoals , zijn vader.
34 En Ik zal niet heel het koninkrijk uit zijn hand nemen, want Ik zal hem als vorst stellen, alle dagen van zijn leven, vanwege , Mijn dienaar, die Ik koos, die Mijn instructies en mijn statuten in acht nam.
35 En Ik neem het koninkrijk uit de hand van zijn zoon en Ik geef het aan jou, tien van de stammen.
36 En aan zijn zoon zal Ik één stam geven, opdat er een lamp zal zijn voor , Mijn dienaar, alle dagen voor Mijn aangezicht, in , de stad die Ik voor Mij koos om daar Mijn Naam te plaatsen.
37 En jou zal Ik nemen en jij zal regeren over al waar jouw ziel naar hunkert, en jij zal koning zijn over .
38 En het gebeurt indien jij luistert naar al wat Ik jou als instructie geef, en jij gaat in Mijn wegen, en jij het rechte doet in Mijn ogen, Mijn statuten en Mijn instructies in acht nemend, zoals , Mijn dienaar, deed, dan zal Ik met jou zijn. Dan bouw Ik voor jou een zeker huis, zoals Ik bouwde voor , dan geef Ik jou .
39 En Ik zal het zaad van vernederen vanwege dit; alleen, niet alle dagen."
40 En probeerde ter dood te brengen; en stond op en hij vluchtte weg naar , naar , koning van . En hij was in tot aan de dood van .
41 En de rest van de zaken van en al wat hij deed en zijn wijsheid, zijn die niet geschreven op de boekrol van de annalen van ?
42 En de dagen die in regeerde over heel waren veertig jaren.
43 En lag neer bij zijn vaders en hij werd begraven in de stad van , zijn vader, en , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Koningen 12
|
|