|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 In die tijd werd , zoon van , ziek.
2 En zei tot zijn vrouw: "Sta op, alstublieft, en wijzig jezelf, zodat men niet zal weten dat jij de vrouw van bent, en ga naar . Aanschouw!, daar is , de profeet. Hij, hij sprak over mij om koning te worden over dit volk.
3 En neem in jouw hand tien broden en gespikkelde koeken en een fles honing, en jij komt tot hem. Hij, hij zal jou vertellen wat er met de knaap zal gebeuren."
4 En de vrouw van deed aldus. En zij stond op en zij ging naar en zij kwam bij het huis van . Maar was niet in staat om te zien, want zijn ogen stonden vast, vanwege zijn grijsharige leeftijd.
5 En JAHWEH zei tot : "Aanschouw!, de vrouw van komt om van jou een woord te raadplegen over haar zoon, want hij is ziek. Zoals dit en zoals dit zal jij tot haar spreken. En het zal gebeuren bij haar binnen komen dat zij zichzelf onherkenbaar maakt."
6 En het gebeurde als het geluid van haar voeten hoorde, komend in het portaal, dat hij zei: "Kom, vrouw van ! Waarom is dit, dat jij jezelf onherkenbaar maakt? En ik ben tot jou gezonden met een harde boodschap .
7 Ga, zeg tot : "Zo zegt JAHWEH, Elohim van : Omdat Ik jou verhoogde vanaf het midden van het volk en Ik jou geef als bewindvoerder over Mijn volk ,
8 en Ik het koninkrijk afscheur vanaf het huis van en Ik het aan jou gaf, maar jij niet bent zoals Mijn dienaar , die Mijn instructies in acht nam en die achter Mij ging met heel zijn hart, alleen het rechte doende in Mijn ogen,
9 en jij kwaad doet, het doende boven allen die tot voor jouw kwamen; en jij ging en jij maakte voor jou andere elohims en gegoten beelden om Mij te tergen, en Mij gooide jij achter jouw lichaam,
10 daarom, aanschouw Mij!, kwaad brengend over het huis van . En Ik snij van af die tegen de zijmuur urineren, die in vrijheidsbeperking zijn en die verlaten zijn in . En Ik verteer het huis van zoals men de drollen verteert tot er een einde aan komt.
11 Die van sterft in de stad zullen de honden eten en die sterft in het veld zullen wat vliegt van de hemelen eten, want JAHWEH sprak het.
12 En jij, sta op en ga naar jouw huis; bij het komen van jouw voeten in de stad sterft de jongen.
13 En heel rouwklaagt om hem en men begraaft hem, want alleen voor hem zal men tot komen, naar een graf, omdat er in hem iets goeds gevonden werd voor JAHWEH, Elohim van , in het huis van .
14 En JAHWEH doet voor Hem een koning opstaan die vandaag het huis van zal afsnijden. En wat? Zelfs vanaf nu!
15 En JAHWEH zal neerslaan zoals men het riet schudt in het water en Hij zal uitplukken vanaf deze goede grond, die Hij gaf aan hun vaders, en Hij gooit hen weg vanaf de overkant van de rivier, omdat zij hun palen maakten die JAHWEH tergden.
16 En Hij zal opgeven dankzij de zonden van die hij zondigde en die hij deed zondigen."
17 En de vrouw van stond op en zij ging, en zij kwam in de buurt van . Ze kwam op de drempel van het huis en de knaap stierf.
18 En zij begroeven hem en heel rouwklaagde over hem, naar het woord van JAHWEH dat Hij sprak door de hand van Zijn dienaar , de profeet.
19 En de rest van de zaken van , dat hij vocht en dat hij regeerde, aanschouw hen!, ze zijn geschreven op de boekrol van woorden van de dagen van de koningen van .
20 En de dagen dat regeerde waren twee en twintig jaren. En hij lag neer bij zijn vaders. En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
21 En , zoon van , regeerde in ; een zoon van een en veertig jaren was toen hij koning werd en hij regeerde zeventien jaren in , de stad die JAHWEH koos om Zijn Naam daar te plaatsen, uit alle stammen van . En de naam van zijn moeder was , de Ammonitische.
22 En deed het kwade in de ogen van JAHWEH en zij maakten Hem jaloers, meer dan hun vaders deden door hun zonden die zij zondigden.
23 En zij bouwden ook voor henzelf hoge plaatsen en monumenten en palen op elke verheven heuvel en onder elke bloeiende boom.
24 En er was ook een heiligdom-prostituee in het land! Zij deden naar alle afschuwelijkheden van de naties, die JAHWEH verdreef van voor de aangezichten van de zonen van .
25 En het gebeurde in het vijfde jaar van koning , dat , koning van Egypte, opkwam tegen Jeruzalem.
26 En hij nam de schatten van het huis van JAHWEH en de schatten van het huis van de koning, ja hij nam alles. En hij nam al de schilden van goud die maakte.
27 En koning maakte in hun plaats schilden van koper en hij gaf de supervisie in de hand van de oversten van de renners, de bewakers van het huis van de koning.
28 En het gebeurde zo vaak als de koning kwam tot het huis van JAHWEH, dat de renners hen droegen; en zij brachten hen terug naar het wachtersvertrek van de renners.
29 En de rest van de zaken van en al wat hij deed, zijn zij niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van ?
30 En er was oorlog tussen en tussen , alle dagen.
31 En lag neer met zijn vaders en hij werd begraven met zijn vaders in de stad van , en de naam van zijn moeder was , de Ammonitische. En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Koningen 15
|
|