|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En er kwam een woord van JAHWEH tot , zoon van , tegen , zeggend:
2 "Omdat Ik jou verhoogde vanaf de losse aarde en Ik jou als bewindvoerder gaf over Mijn volk, , en jij in de weg ging van en jij Mijn volk, , deed zondigen, Mij tergend door hun zonden,
3 aanschouw!, Ik ga verterend achter en achter zijn huis en Ik geef jouw huis weg zoals het huis van , zoon van .
4 De honden zullen stervenden van eten en de stervende van hem in het veld zullen de vogels van de hemelen eten.
5 En de rest van de zaken van en wat hij deed en zijn macht, zijn die niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van ?
6 En lag neer met zijn vaders en hij werd begraven in . En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
7 En ook kwam er door de hand van , zoon van , de profeet, een woord van JAHWEH tot en tot zijn huis, vanwege al het kwaad dat hij deed in de ogen van JAHWEH, Hem tergend door de daad van zijn handen, door te zijn zoals het huis van en omdat hij het neergeslagen had.
8 In het zes en twintigste jaar van , koning van , werd , zoon van , koning over in , twee jaren.
9 En zijn dienaar (leider van de helft van de strijdwagens) maakte een samenzwering tegen hem. En hij was in , zich dronken drinkend in het huis van , die over het huis in was.
10 En kwam en hij sloeg hem neer, en hij bracht hem ter dood in het zeven en twintigste jaar van , koning van , en hij regeerde in zijn plaats.
11 En het gebeurde bij zijn koning worden, als hij op zijn troon zit, dat hij heel het huis van neerslaat. Hij liet van hem niemand overblijven die urineerde tegen de zijmuur en van zijn schuld inlossende verwanten en van zijn naasten.
12 En roeide heel het huis van uit, naar het woord van JAHWEH, dat Hij tegen sprak door de hand van , de profeet,
13 om alle zonden van en de zonden van , zijn zoon, zondigden en die zij deden zondigen om JAHWEH, Elohim van , te tergen door hun afgoden van hun zinloosheid.
14 En de rest van de zaken van en al wat hij deed, zijn die niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van ?
15 In het zeven en twintigste jaar van , koning van , werd koning, zeven dagen, in . En het volk legerde zich tegen van de Filistijnen.
16 En het volk dat zich legerde hoorde zeggen: " maakte een samenzwering en ook sloeg hij de koning neer." En heel maakte , overste van het leger, koning over , in die dag, in het legerkamp.
17 En ging op, en heel met hem, vanaf en zij belegerden .
18 En het gebeurde als zag dat de stad veroverd werd, dat hij binnen ging in de citadel*1) van het huis van de koning. En hij verbrandde over zich het huis van de koning met vuur en hij stierf,
19 vanwege zijn zonden die hij zondigde, het kwade doende in de ogen van JAHWEH, gaande in de weg van en in zijn zonde die hij deed door te doen zondigen.
20 En de rest van de zaken van en zijn samenzwering die hij samenzweerde, zijn die niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van ?
21 Dan werd het volk opgedeeld in helften; de helft van het volk was achter , zoon van , hem koning makend, en de helft achter .
22 En het volk dat achter was, was standvastiger dan het volk dat achter , zoon van , was. En stierf en werd koning.
23 In het een en dertigste jaar van , koning van , werd koning over , twaalf jaren. In regeerde hij zes jaren.
24 En hij kocht de berg van voor twee talenten zilver. En hij bouwde de berg en hij noemde de naam van de stad die hij bouwde naar de naam van , heer van de berg .
25 En deed het kwade in de ogen van JAHWEH en hij deed meer kwaad dan allen die voor hem waren.
26 En hij ging in de gehele weg van , zoon van , en in zijn zonden die hij deed zondigen, JAHWEH, Elohim van , tergend met hun afgoden van de zinloosheid.
27 En de rest van de zaken van , die hij deed, en zijn macht die hij deed, zijn die niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van ?
28 En lag neer met zijn vaders en hij werd begraven in . En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
29 En , zoon van , werd koning over in het acht en dertigste jaar van , koning van . En , zoon van , regeerde over in , twee en twintig jaren.
30 En , zoon van , deed het kwade in de ogen van JAHWEH, meer dan allen die vóór hem waren.
31 En het gebeurde (werd zijn gaan in de zonden van , zoon van , gering geschat?) dat hij een vrouw nam, , dochter van , koning van de Sidoniërs. En hij ging en hij diende de en hij aanbad hem.
32 En hij richtte een altaar op voor de , in het huis van de , dat hij bouwde in .
33 En maakte een paal, en voegde toe aan het doen tergen van JAHWEH, Elohim van , meer dan alle koningen van die vóór hem waren.
34 In zijn dagen bouwde , de Bet-eliet, ; in , zijn eerstgeborene, fundeerde hij haar, en op kosten van , zijn mindere, stelde hij haar dubbele deuren op, naar het woord van JAHWEH, dat hij sprak door de hand van , zoon van .
Noot:
1) Citadel - het versterkte deel van een huis/paleis.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Koningen 17
|
|