|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En , koning van , zond zijn dienaren naar , want hij hoorde dat zij hem tot koning zalfden in plaats van zijn vader, want had lief, al de dagen.
2 En zond naar , zeggend:
3 "U, u weet dat , mijn vader, niet een huis kan bouwen voor de Naam van JAHWEH, zijn Elohim, vanwege de oorlogsvoering die hem omringden totdat JAHWEH ze onder zijn voetzolen gaf.
4 En nu gaf JAHWEH, mijn Elohim, mij rust; rondom is er geen tegenstander en er is geen opkomend kwaad.
5 En aanschouw!, ik zeg dat ik een huis wil bouwen voor de Naam van JAHWEH, mijn Elohim, zoals JAHWEH sprak tot , mijn vader, zeggend: Jouw zoon, die Ik in jouw plaats zal geven op jouw troon, hij, hij zal het huis voor Mijn Naam bouwen.
6 En nu, geef instructie! Zij zullen voor mij ceders van de omhakken en mijn dienaren zullen met uw dienaren zijn; en het loon van uw dienaren zal ik aan u geven, naar al wat u zeggen zal. Want u, u weet dat er onder ons niemand is die weet bomen om te hakken als de Sidoniërs."
7 En het gebeurde als de woorden van hoort, dat hij zich uitermate verheugt en hij zei: "JAHWEH zij gezegend vandaag, want Hij gaf aan een wijze zoon over dit talrijke volk."
8 En zond aan , zeggend: "Ik hoorde wat u tot mij zond. Ik, ik zal heel uw verlangen doen in verband met het cederhout en met het cipressenhout.
9 Mijn dienaren zullen ze doen afdalen vanaf de naar de zee en ik zal ze op boomvlotten plaatsen in de zee tot aan de plaats die u mij zal aanwijzen en ik verstrooi hen daar. En u, u zal ze opnemen en u, u zal mijn verlangen doen, om brood te geven aan mijn huis."
10 En het gebeurde dat aan cederhout en cipressenhout geeft, geheel naar zijn verlangen.
11 En gaf aan twintigduizend tarwe, voedsel voor zijn huis, en twintig gestoten olie. Zo gaf aan jaar na jaar.
12 En JAHWEH gaf wijsheid aan , zoals Hij tot hem sprak. En het was vrede tussen en tussen en zij sneden een verbond, zij beiden.
13 En zette dwangarbeid op in heel en de dwangarbeid werd dertigduizend man.
14 En hij zond hen naar de , tienduizend per maand, wisselend; een maand was men in de , twee maanden in zijn huis. En was over de dwangarbeid.
15 En er kwamen voor zeventigduizend die een last droegen en tachtigduizend steenhouwers in het gebergte,
16 nog afgezien van de oversten, de door gevolmachtigd zijnden, die over het werk waren: drieduizend en tweehonderd, die heersten over het volk dat het werk doet.
17 En de koning gaf instructie en zij versleepten grote stenen, kostbare stenen, om het fundament van het huis te maken, stenen van bijgesneden steen.
18 En de bouwers van en de bouwers van en de Gebalieten hakten uit en zij maakten het hout en de stenen gereed om het huis te bouwen.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Koningen 6
|
|