|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En dit waren de zonen van , naar hun census van de hoofden van de vaders en de oversten van de duizenden en de honderden en hun voormannen, die voor de koning dienst verrichten bij elke zaak van de afdelingen, die maand na maand kwamen en uitgingen, alle maanden van het jaar; per afdeling vier en twintig duizend.
2 Over de eerste afdeling voor de eerste maand: , zoon van , en zijn afdeling van vier en twintig duizend.
3 Hij was van de zonen van , het hoofd voor alle hoofden van de legers voor de eerste maand.
4 En over de afdeling voor de tweede maand: , de Achochiet - tot zijn afdeling hoorde , de bewindvoerder - en in zijn afdeling waren vier en twintig duizend.
5 En de overste voor het derde leger, voor de derde maand: , zoon van , de voornaamste priester, en in zijn afdeling waren vier en twintig duizend.
6 Hij, , was een machtig man van de dertig en over de dertig, en over zijn afdeling was , zijn zoon.
7 De vierde, voor de vierde maand, was , broeder van , en , zijn zoon, na hem, met zijn afdeling: vier en twintig duizend.
8 De vijfde, voor de vijfde maand, was de overste , de Jisrachiet, de overste, met zijn afdeling: vier en twintig duizend.
9 De zesde, voor de zesde maand, , zoon van , de Tekoïet, met zijn afdeling: vier en twintig duizend.
10 De zevende, voor de zevende maand, , de Peloniet, van de zonen van , met zijn afdeling: vier en twintig duizend.
11 De achtste, voor de achtste maand, , de Chushatiet, van de Zarchieten, en zijn afdeling: vier en twintig duizend.
12 De negende, voor de negende maand, , de Anatotiet van de Benjaminieten, met zijn afdeling: vier en twintig duizend.
13 De tiende, voor de tiende maand, , de Netofatiet van de Zarchieten, met zijn afdeling: vier en twintig duizend.
14 De elfde, voor de elfde maand, , de Piratoniet, uit de zonen van , met zijn afdeling: vier en twintig duizend.
15 De twaalfde, voor de twaalfde maand, , de Netofatiet, voor , met zijn afdeling: vier en twintig duizend.
16 En over de stammen van : voor de Rubenieten, , zoon van , bewindvoerder; voor de Simeonieten , zoon van ;
17 voor de Levieten , zoon van ; voor : ;
18 voor : , van de broeders van ; voor : , zoon van ;
19 voor : , zoon van ; voor : , zoon van ;
20 voor de zonen van : , zoon van ; voor de helft van de stam van : Joël, zoon van ;
21 voor de helft van in de buurt van : , zoon van ; voor : , zoon van ;
22 voor : , zoon van . Dezen zijn de oversten van de stammen van .
23 En verkreeg niet hun census van de zoon van twintig jaren en daar onder, want JAHWEH zei dat zou vermeerderen als de sterren van de hemelen.
24 , zoon van , begon met tellen, maar hij maakte het niet af. Er kwam vanwege dit driftigheid over . En het aantal werd niet opgenomen in het aantal van woorden van de dagen van koning .
25 En over de voorraadkamers van de koning was , zoon van , en over de voorraadkamers in het veld, in de steden en in de beschutplaatsen en in de torens was , zoon van .
26 En over het doen van het werk van het veld, voor de dienst van de grond, was , zoon van .
27 En over de wijngaarden, , de Ramatiet; en over wat in de wijngaarden is voor de voorraadkamers van de wijn: , de Sifmiet.
28 En over de olijfbomen en de moerbeibomen, die in het lage voorgebergte waren: , de Gederiet; en over de voorraadkamers van de olie: .
29 En over het grootvee dat weidde in de : , de Saroniet; en over het grootvee in de valleien: , zoon van .
30 Over de kamelen: , de Jismaëliet, en over de ezelinnen: , de Meronotiet.
31 En over het kleinvee: , de Hagriet. Al dezen waren oversten over de goederen die aan koning toebehoren.
32 , oom van , was een raadgever, een man met begrip, en hij was schrijver. En , zoon van , was bij de zonen van de koning.
33 En was raadgever voor de koning, en , de Archiet, was partner van de koning.
34 En na waren , zoon van en en de overste van het leger van de koning, .
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Kronieken 28
|
|