|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En heel registreerde zichzelf; en aanschouw!, zij waren geschreven op de boekrol van de koningen van en . Zij werden gedeporteerd naar vanwege hun krenkingen.
2 En de eersten, die weer op hun grondbezit in hun steden kwamen wonen, waren gewone Israëlieten, de priesters, de Levieten, en de .
3 En in woonden enige van de zonen van en enige van de zonen van en enige van de zonen van en :
4 , zoon van , zoon van , zoon van , zoon van , van de zonen van , zoon van ;
5 van de Silonieten: , de eerstgeborene, en zijn zonen;
6 en van de zonen van : , en hun broeders; zeshonderd negentig.
7 En van de zonen van : , zoon van , zoon van , zoon van ,
8 en , zoon van en , zoon van , zoon van en , zoon van , zoon van , zoon van ,
9 en hun broeders, naar hun genealogische registraties, negenhonderd zes en vijftig. Al deze mannen waren hoofden van vaders, voor het huis van hun vaders.
10 En van de priesters: en en ,
11 en , zoon van , zoon van , zoon van , zoon van , zoon van , bewindvoerder van het huis van de Elohim,
12 en , zoon van , zoon van , zoon van , en , zoon van , zoon van , zoon van , zoon van , zoon van ,
13 en hun broeders, hoofden van het huis van hun vaders, duizend zevenhonderd zestig, machtige mannen van bekwaamheid voor het werk van de dienst van het huis van de Elohim.
14 En van de Levieten: , zoon van , zoon van , zoon van , van de zonen van ,
15 en , en en , zoon van , zoon van , zoon van ,
16 en , zoon van , zoon van , zoon van en , zoon van , zoon van , die in de gehuchten van de Netofatieten woonde.
17 En de poortwachters: en en en en hun broeders. was het hoofd,
18 tot hiertoe in de Koningspoort aan de oostzijde. Zij waren de poortwachters bij de legerkampen van de zonen van Levi.
19 En , zoon van , zoon van , zoon van , en zijn broeders voor het huis van zijn vader, de Korachieten, waren over het werk van de dienst, die de drempels van de tent bewaakten, en hun vaders bewaakten de toegang van de legerplaats van JAHWEH.
20 En tevoren was , zoon van , over hen de bewindvoerder; JAHWEH was met hem.
21 , zoon van , was poortwachter bij de opening tot de tent van de afspraak.
22 En allen van hen die ideaal waren als poortwachters bij de drempels, waren tweehonderd twaalf. In hun gehuchten werden zij geregistreerd; en , de ziener, hadden hen gefundeerd vanwege hun betrouwbaarheid.
23 En zij en hun zonen waren wachtlopers bij de poorten van het huis van JAHWEH, bij het huis van de tent.
24 Naar de vier windrichtingen waren de poortwachters opgesteld: naar het oosten, naar het westen, naar het noorden en naar het zuiden.
25 En hun broeders, in hun gehuchten, kwamen van tijd tot tijd voor zeven dagen met dezen,
26 want vanwege hun betrouwbaarheid waren de vier machtige mannen van de poortwachters; zij waren Levieten. En zij waren over de vertrekken en over de schatkamers van het huis van de Elohim.
27 En rondom het huis van de Elohim overnachtten zij, want het wachtlopen was op hen, en zij waren over de sleutel, van ochtend tot ochtend.
28 En van hen waren er over de voorwerpen van de dienst, want in getal brachten zij hen binnen en in getal deden zij hen uitgaan.
29 En van hen waren er aangesteld over de voorwerpen en over alle voorwerpen van de heilige plaats, en over het fijne meel en de wijn en de olie en de wierook en de geurige stoffen.
30 En van de zonen van de priesters mengden de zalf voor de geurige stoffen.
31 En , van de Levieten, – hij was de eerstgeborene van , de Korachiet, was in betrouwbaarheid over het handwerk van de platte koeken,
32 en van de zonen van de Kehatieten, van hun broeders, waren over het brood van de opstelling, om het te bereiden, van sabbat tot sabbat.
33 En dezen zijn de zangers, hoofden van vaders voor de Levieten in de vertrekken, vrijgesteld zijnden, want overdag en 's nachts was het werk op hen.
34 Dezen zijn de hoofden van de vaders voor de Levieten, naar hun genealogische registraties. Dezen woonden in .
35 En in woonden: de vader van , , en de naam van zijn vrouw was ,
36 en zijn eerstgeboren zoon , en en en en en ,
37 en en en en .
38 En verwekte ; ook zij woonden tegenover hun broeders in , met hun broeders.
39 En verwekte ; en verwekte en verwekte en en en .
40 En de zoon van was , en verwekte .
41 En de zonen van : en en .
42 En verwekte en verwekte en en ; en verwekte ;
43 En verwekte , en zijn zoon was , zijn zoon , zijn zoon .
44 En had zes zonen en deze waren hun namen: , en en en en . Dezen waren de zonen van .
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Kronieken 10
|
|