Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
2Samuël
Hoofdstuk 10

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 En het gebeurde daarna dat de koning van de zonen van AmmonAmmon = van een stam stierf, en ChanunChanun = favoriet, zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
2 En DavidDavid = lieveling zei: "Ik zal vriendelijkheid doen met ChanunChanun = favoriet, zoon van NachasNachas = slang, zoals zijn vader vriendelijkheid deed met mij." En DavidDavid = lieveling zond om hem te troosten door de hand van zijn dienaren over zijn vader. En de dienaren van DavidDavid = lieveling kwamen in het land van de zonen van AmmonAmmon = van een stam.
3 En de oversten van de zonen van AmmonAmmon = van een stam zeiden tot ChanunChanun = favoriet , hun heer: "Verheerlijkt DavidDavid = lieveling uw vader in uw ogen omdat hij troosters tot u zendt? Zendt DavidDavid = lieveling niet zijn dienaren om de stad te onderzoeken en haar te bespioneren en haar onderste boven te keren?"
4 En ChanunChanun = favoriet nam de dienaren van DavidDavid = lieveling en hij scheerde de helft van hun baard kaal en hij sneed hun jassen af tot op de helft, tot aan hun billen, en hij zond hen heen.
5 En zij vertelden het aan DavidDavid = lieveling en hij zond om hen te ontmoeten, want de mannen waren uitermate rood van schaamte gemaakt. En de koning zei: "Zit in JerichoJericho = ?maanstad , ?palmstad tot jullie baard is ontsproten. Dan keren jullie terug."
6 En de zonen van AmmonAmmon = van een stam zagen dat zij zich stinkend gemaakt hebben bij DavidDavid = lieveling. En de zonen van AmmonAmmon = van een stam zonden en zij huurden AramAram = hoog van Bet-RechobBet-Rechob = huis van de ruimte en AramAram = hoog van SobaSoba = (stand-)plaats, twintigduizend man te voet, en koning MaächaMaächa = vernedering, duizend mannen, en van de man van TobTob = goed twaalfduizend mannen.
7 En DavidDavid = lieveling hoorde het en hij zond JoabJoab = JAH is Vader en heel het leger en de machtige mannen.
8 En de zonen van AmmonAmmon = van een stam gingen uit en zij stelden zich in slagorde op voor de strijd, bij het portaal van de poort. En AramAram = hoog van SobaSoba = (stand-)plaats en RechobRechob = ruimte en de man van TobTob = goed en MaächaMaächa = vernedering waren alleen in het veld.
9 En JoabJoab = JAH is Vader zag dat het gezicht van de strijd voor en achter hem was. En hij koos uit alle gekozenen van IsraëlIsraël = strijder van God en hij stelde hen in slagorde op om AramAram = hoog te ontmoeten.
10 En de rest van het volk gaf hij in de hand van AbisaïAbisaï = mijn vader is (bron van) rijkdom, zijn broeder, en hij stelde hen in slagorde op om zonen van AmmonAmmon = van een stam te ontmoeten.
11 En hij zei: "Indien AramAram = hoog standvastiger is dan ik, dan ben jij voor mij tot redding, en indien de zonen van AmmonAmmon = van een stam standvastiger zijn dan jij, dan ga ik om jou te redden.
12 Wees standvastig, dan bemoedigen wij onszelf aangaande ons volk en aangaande de steden van onze Elohim; en JAHWEH zal het goede doen in Zijn ogen."
13 En JoabJoab = JAH is Vader kwam dichtbij, met het volk dat met hem was, voor de strijd tegen AramAram = hoog, en zij vluchtten vanaf zijn aangezicht.
14 En de zonen van AmmonAmmon = van een stam zagen dat AramAram = hoog vluchtte en zij vluchtten voor het aangezicht van AbisaïAbisaï = mijn vader is (bron van) rijkdom, en zij kwamen de stad binnen. En JoabJoab = JAH is Vader keerde terug van de zonen van AmmonAmmon = van een stam en hij kwam in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter.
15 En AramAram = hoog zag dat hij verslagen werd voor het aangezicht van IsraëlIsraël = strijder van God . En zij verzamelden zich tezamen.
16 En HadadezerHadadezer = Hadad is hulp zond en hij deed AramAram = hoog uitgaan, dat aan de overzijde van de rivier was. En zij kwamen bij ChelamChelam = kracht van het volk. En SobachSobach = uitbreiding was overste van het leger van HadadezerHadadezer = Hadad is hulp voor hun aangezichten.
17 En het werd aan DavidDavid = lieveling verteld. En hij verzamelde heel IsraëlIsraël = strijder van God en hij stak de JordaanJordaan = de afdalende over en hij kwam in de buurt van ChelamChelam = kracht van het volk. En AramAram = hoog stelde zich in slagorde op om DavidDavid = lieveling te ontmoeten en zij vochten met hem.
18 En AramAram = hoog vluchtte voor het aangezicht van IsraëlIsraël = strijder van God en DavidDavid = lieveling doodde van AramAram = hoog zevenhonderd strijdwagenmenners en veertigduizend ruiters. En hij sloeg SobachSobach = uitbreiding neer, overste van hun leger, en hij stierf daar.
19 En alle koningen, dienaren van HadadezerHadadezer = Hadad is hulp, zagen dat zij verslagen werden voor het aangezicht van IsraëlIsraël = strijder van God en zij maakten vrede met IsraëlIsraël = strijder van God en zij dienden hen. En AramAram = hoog vreesde om nog zonen van AmmonAmmon = van een stam te redden.

Terug naar de indexpagina
Naar 2Samuël 11
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.