|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En lag neer bij zijn vaders en zij begroeven hem in de stad van . En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats. In zijn dagen was het land rustig, tien jaren.
2 En deed het goede en het rechte in de ogen van JAHWEH, zijn Elohim.
3 En hij nam de altaren van de uitheemse weg en de hoge plaatsen en hij brak de monumenten af en hij hakte de Asjerapalen om.
4 En hij zei tot om JAHWEH, Elohim van hun vaders, ernstig te zoeken en om de wet te doen en de instructie.
5 En hij nam de hoge plaatsen weg uit alle steden van en de wierookstandaarden, en het koninkrijk was rustig voor zijn aangezicht.
6 En hij bouwde steden van belegeringsverdediging in , want het land was rustig en er was met hem geen oorlog in deze jaren, want JAHWEH gaf hem rust.
7 En hij zei tot : "Wij zullen deze steden herbouwen en we zullen ze omringen met een muur en torens en dubbele deuren en vergrendelingen, terwijl het land nog voor ons aangezicht is, want wij hebben JAHWEH, onze Elohim, ernstig gezocht; wij zochten ernstig en Hij gaf ons rust, rondom." En zij bouwden en zij waren voorspoedig.
8 En kreeg een strijdmacht, grootschild en lans dragend , uit drie honderd duizend, en uit dragers van schild en buigers van de boog, twee honderd en tachtig duizend. Al deze waren machtige mannen van dapperheid.
9 En , de Kusiet, ging uit tegen hem met een leger van duizend van duizenden en drie honderd strijdwagens en hij kwam tot aan .
10 En ging uit voor zijn aangezicht, en zij stelden zich in slagorde op voor de strijd in het ravijn van , bij .
11 En riep tot JAHWEH, zijn Elohim, en hij zei: "JAHWEH, is er niemand bij U om die zonder energie is te helpen tegen de menigte? Help ons, JAHWEH, onze Elohim, want op U leunen wij en in Uw Naam kwamen wij tegen deze schare. JAHWEH, onze Elohim, het moet niet zo zijn dat een sterveling U beteugelt."
12 En JAHWEH trof de Kusieten voor het aangezicht van en voor het aangezicht van , en de Kusieten vluchten,
13 en en het volk dat met hem was achtervolgden hen tot aan . En er vielen van de Kusieten tot er van hen niemand in leven behouden was, want zij werden verbroken voor het aangezicht van JAHWEH en voor het aangezicht van Zijn legerkamp. En zij droegen uitermate veel buit weg.
14 En zij sloegen alle steden rondom , want er kwam ontzag van JAHWEH over hen. En zij plunderden alle steden, want er was daarin veel om te plunderen.
15 En ook sloegen zij de tenten van de veehoeders neer en zij namen kleinvee krijgsgevangen, in veelheid, en kamelen. En zij keerden terug naar .
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 15
|
|