|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En heel het volk van nam (en hij is een zoon van zestien jaren) en zij maakten hem koning in plaats van zijn vader, .
2 Hij bouwde en hij bracht haar terug naar , nadat de koning neerlag bij zijn vaders.
3 was een zoon van zestien jaren toen hij koning werd en hij regeerde twee en vijftig jaren in . En de naam van zijn moeder was , uit .
4 En hij deed het rechte in de ogen van JAHWEH, naar al wat zijn vader, , had gedaan.
5 En hij kwam om Elohim ernstig te zoeken in de dagen van , die begrip gaf in het zien van de Elohim. En in de dagen van zijn ernstig zoeken naar JAHWEH, maakte de Elohim hem voorspoedig.
6 En hij ging uit en hij vocht tegen de Filistijnen en hij sloeg een bres in de muur van en in de muur van en in de muur van . En hij bouwde steden tegen en tegen de Filistijnen.
7 En de Elohim hielp hem tegen de Filistijnen en tegen de Arabieren die woonden in en de .
8 En de Ammonieten gaven een erkenningsgeschenk aan . En zijn naam ging zo ver als tot het binnen gaan van , want hij werd toenemend standvastig.
9 En bouwde torens in op de Hoekpoort en op de Ravijnpoort en op de uitgehakte hoek en hij versterkte ze.
10 En hij bouwde torens in de wildernis en hij houwde vele waterreservoirs uit, want er was veel vee voor hem. En in het lage voorgebergte en op het plateau waren boeren en in de bergen waren wijnbouwers, want hij was een liefhebber van de grond.
11 En kreeg een strijdmacht die oorlog voerde, een uitgaand leger, troepen naar het getal van hun census door de hand van , de secretaris, en , de toezichthouder, door de hand van , van de oversten van de koning.
12 En het hele getal van de hoofden van de vaders voor de machtige mannen van dapperheid was twee duizend en zes honderd.
13 En onder hun hand was een strijdmacht van het leger van drie honderd duizend en zeven duizend en vijf honderd, die oorlog voerden met energie van bekwaamheid om de koning te helpen tegen de vijand.
14 En bereidde voor hen, voor heel het leger, schilden en lansen en helmen en harnassen en bogen en steenslingers.
15 En hij maakte in apparaten, ontwerpen van een ontwerper, om op de torens en op de hoeken te zetten, voor het schieten van pijlen en met grote stenen. En zijn naam ging uit, tot verre afstand, want hij werd wonderlijk geholpen, totdat hij standvastig werd.
16 En toen hij standvastig was werd zijn hart hoogmoedig, tot hij corrupt handelde en hij JAHWEH, zijn Elohim, krenkte en hij binnen kwam in de tempel van JAHWEH om wierook te doen roken op het wierookaltaar.
17 En , de priester, kwam achter hem, en met hem tachtig priesters van JAHWEH, zonen van dapperheid.
18 En zij stonden tegenover , de koning, en zij zeiden tot hem: "Het is niet aan u, , om wierook te doen roken voor JAHWEH, want het is voor de priesters, zonen van , de geheiligden, om wierook te doen roken. Ga weg van het heiligdom, want u krenkte; het is niet voor u tot heerlijkheid van JAHWEH Elohim."
19 En was furieus en in zijn hand was het wierookvat om wierook te doen roken. En bij zijn furieus zijn op de priesters kwam de melaatsheid stralend in zijn voorhoofd, voor het aangezicht van de priesters, in het huis van JAHWEH, vanaf het wierookaltaar.
20 En , de hogepriester, en alle priesters, wendde zich naar hem, en aanschouw!, hij was melaats aan zijn voorhoofd. En zij joegen hem van daar weg. En ook hij, hij werd voortgedreven om uit te gaan, want JAHWEH raakte hem aan.
21 En was melaats tot aan de dag van zijn dood. En hij woonde in een huis van de quarantaine, melaats, want hij werd afgehouwen van het huis van JAHWEH. En , zijn zoon, was over het huis van de koning, het volk van het land rechtsprekend.
22 En rest van de zaken van , de eersten en de laatsten, schreef , zoon van , de profeet.
23 En lag neer bij zijn vaders en zij begroeven hem bij zijn vaders in het veld van het graf dat van de koningen was, want zij zeiden: "Hij was melaats." En , zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 27
|
|