|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 werd koning als zoon van vijf en twintig jaren en hij regeerde negen en twintig jaren in . En de naam van zijn moeder was , dochter van .
2 En hij deed het rechte in de ogen van JAHWEH, naar al wat , zijn vader, deed.
3 In het eerste jaar van zijn regeren, in de eerste maand, opende hij de deuren van het huis van JAHWEH en hij repareerde ze.
4 En hij bracht de priesters en de Levieten binnen en hij verzamelde hen bijeen op het oostelijke plein.
5 En hij zei tot hen: "Hoorm mij, Levieten! Heiligt nu jezelf en heiligt het huis van JAHWEH, Elohim van jullie vaders, en doet de onzuiverheid uitgaan uit de heilige plaats.
6 Want onze vaders krenkten en zij deden het kwade in de ogen van JAHWEH, onze Elohim, en zij verlieten Hem. En zij keerden hun aangezichten weg van de verblijfplaats van JAHWEH en zij gaven Hem de nek.
7 Zij sloten zelfs de deuren van de gewelfde voorhal en zij doofden de lampen uit. En zij deden geen wierook roken en zij deden geen opstijgoffer opgaan in de heilige plaats voor de Elohim van .
8 En er kwam driftigheid van JAHWEH over en en Hij gaf hen tot angstbeeld, tot ontzetting en tot gesis, zoals jullie met jullie ogen zien.
9 En aanschouw!, onze vaders vielen door het zwaard en onze zonen en onze dochters en onze vrouwen waren in krijgsgevangenschap vanwege dit.
10 Het is nu in mijn hart om een verbond te snijden met JAHWEH, Elohim van , opdat de hitte van Zijn boosheid van ons zal terugkeren.
11 Mijn zonen, het moet nu niet zo zijn dat jullie in rust zijn, want JAHWEH koos jullie uit om te staan voor Zijn aangezicht, om voor Hem dienst te verrichten en om voor Hem dienstverrichters te zijn en die wierook doen roken."
12 En de Levieten stonden op: , zoon van , en , zoon van , van de zonen van de Kehatieten; en van de zonen van : , zoon van , en , zoon van ; en van de Gersonieten: , zoon van , en , zoon van ;
13 en van de zonen van : en ; en van de zonen van : en ;
14 en van de zonen van : en ; en van de zonen van : en .
15 En zij verzamelden hun broeders bijeen en zij heiligden zich en zij kwamen volgens de instructie van de koning, naar de woorden van JAHWEH, om het huis van JAHWEH te reinigen.
16 En de priesters kwamen tot binnen het huis van JAHWEH, om het te reinigen, en zij brachten alle onreinheid uit die zij vonden in de tempel van JAHWEH, naar de hof van het huis van JAHWEH. En de Levieten ontvingen het om het te doen uitgaan naar de wadi van , aan de buitenzijde.
17 En zij begonnen op dag één van de eerste maand met heiligen, en in de achtste dag van de maand kwamen zij bij de gewelfde voorhal van JAHWEH en zij heiligden het huis van JAHWEH voor acht dagen. En in de zestiende dag van de eerste maand beëindigden zij.
18 En zij kwamen binnen bij , de koning, en zij zeiden: "Wij reinigden heel het huis van JAHWEH, het altaar van het opstijgoffer en alle voorwerpen er van en de tafel van de opstelling en alle voorwerpen er van,
19 en al de voorwerpen die koning door zijn krenking van zich wegwierp tijdens zijn regeren, wij bereidden ze en wij heiligden ze. En aanschouw!, ze staan voor het aangezicht van het altaar van JAHWEH."
20 En , de koning, stond vroeg op en hij verzamelde de oversten van de stad bijeen, en hij ging op naar het huis van JAHWEH.
21 En zij brachten zeven jonge stieren en zeven rammen en zeven mannetjes-lammeren en zeven geitenbokken voor een zondeoffer over het koninkrijk en over het heiligdom en over . En hij zei tot de zonen van , de priesters, ze te doen opgaan op het altaar van JAHWEH.
22 En zij slachtten de ossen en de priesters ontvingen het bloed en zij sprenkelden het naar het altaar. En zij slachtten de rammen en zij sprenkelden het bloed naar het altaar. En zij slachtten de mannetjes-lammeren en zij sprenkelden het bloed naar het altaar.
23 En zij brachten de harige geiten dichtbij voor het aangezicht van de koning en de samenkomst, en zij ondersteunden hun handen op hen.
24 En de priesters slachtten hen en zij maakten een zondeoffer met hun bloed naar het altaar, om een beschutting te maken over heel , want de koning zei: "Voor heel is het opstijgoffer en het zondeoffer."
25 En hij deed de Levieten staan in het huis van JAHWEH, met cimbalen, met citers en met harpen, naar de instructie van en , visioenenziener van de koning, en , de profeet, want de instructie was door de hand van JAHWEH en door de hand van Zijn profeten.
26 En de Levieten stonden met de instrumenten van en de priesters met de trompetten.
27 En zei het opstijgoffer te doen opgaan op het altaar. En in de tijd dat het opstijgoffer begon, begon het lied van JAHWEH en de trompetten en door middel van de instrumenten van , koning van .
28 En heel de samenkomst aanbad en zong het lied en de trompetten werden geblazen, dit alles tot het opstijgoffer beëindigd was.
29 En toen het doen opgaan beëindigd was boog de koning, en allen die met hem bevonden werden, zich neer en zij wierpen zich neer.
30 En , de koning, en de oversten zeiden tot de Levieten JAHWEH te lofprijzen met de woorden van en , de visioenenziener. En zij lofprezen verder met vreugde. En zij bogen hun hoofd en zij wierpen zichzelf neer.
31 En antwoordde en hij zei: "Nu vullen jullie je hand voor JAHWEH. Komt dichtbij en brengt slachtoffers en toejuichoffers voor het huis van JAHWEH." En de samenkomst bracht slachtoffers en toejuichoffers, en elk die bereidwillig van hart was bracht opstijgoffers.
32 En het getal van het opstijgoffer dat de samenkomst bracht dat de samenkomst bracht was: zeventig stuks grootvee, honderd rammen, twee honderd mannetjes-lammeren, al deze als opstijgoffer aan JAHWEH.
33 En de heilige offers waren: zes honderd stuks grootvee en drie duizend stuks kleinvee.
34 Maar de priesters waren met weinig en zij konden niet alle opstijgoffers afstropen, en hun broeders, de Levieten, kwamen te hulp totdat het werk beëindigd was en totdat de priesters zich heiligden, want de Levieten waren oprechter van hart om zich te heiligen dan de priesters.
35 En ook was het opstijgoffer in veelheid door de vette stukken van de vredeoffers en de drankoffers voor het opstijgoffer. En de dienst van het huis van JAHWEH werd gereedgemaakt.
36 En verheugde zich met heel het volk over hoe de Elohim voor het volk had bereid, want de zaak gebeurde plotseling.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 30
|
|