|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En het gebeurde aan het einde van twintig jaren, waarin het huis voor JAHWEH en zijn huis bouwde,
2 dat de steden die aan gaf, herbouwde en hij deed daar de zonen van wonen.
3 En ging naar en hij legde er beslag op.
4 En hij bouwde in de wildernis en alle voorraadsteden die hij bouwde in .
5 En hij bouwde Hoog en Laag , steden van belegeringsverdeding met muren, dubbele deuren en vergrendeling,
6 en en alle voorraadsteden die voor waren, en alle strijdwagensteden en ruitersteden en elke gehechtheid van dat hem genoegen deed om te bouwen, in en in en in heel het land van zijn heerschappij.
7 Al het resterende volk van de Hethieten en de Amorieten en de Perizzieten en de Chiwwieten en de Jebusieten, zij die niet van waren,
8 van hun zonen die na hen resteerden in het land, waar de zonen van geen einde aan maakten, hen deed opgaan voor de dwangarbeid, tot op deze dag.
9 En van de zonen van waren er die niet gaf als dienaren voor zijn werk, want zij waren mannen van de oorlog en oversten van zijn adjudanten en oversten van zijn strijdwagens en zijn ruiters.
10 En dezen waren oversten van de garnizoenen die koning had, twee honderd en vijftig, die over het volk heersten.
11 En deed de dochter van opgaan van de stad van naar het huis dat hij voor haar bouwde, want hij zei: "Geen vrouw van mij zal wonen in het huis van , koning van , want het is heiligheid waarin tot hen de kist van JAHWEH is gekomen."
12 Toen deed opstijgoffers opgaan op het altaar van JAHWEH, dat hij bouwde voor het aangezicht van de gewelfde voorhal,
13 en in de zaak van het dag na dag doen opgaan zoals de instructie van voor de sabbatten en voor de nieuwe manen en voor de afgesproken feesten, drie keer in het jaar, in de feestviering van de ongezuurde broden en in de feestviering van de weken en in de feestviering van de hutten.
14 En naar de gewoonte van , zijn vader, deed hij de afdelingen van de priesters staan over hun dienen en de Levieten over hun opdrachten, om te lofprijzen en om dienst te verrichten tegenover de priesters, zoals de zaak van dag na dag, en de poortwachters naar hun afdelingen, poort bij poort, want zo was de instructie van , man van de Elohim.
15 En zij trokken zich niet terug van de instructie van de koning voor de priesters en de Levieten, met betrekking tot enige zaak en voor de schatkamers.
16 En alle werk van , werd bereid tot de dag van de fundering van het huis van JAHWEH, tot aan zijn beëindiging, was volkomen gericht op het huis van JAHWEH.
17 Toen ging naar en naar , op de oever van de zee, in het land van .
18 En zond schepen tot hem door de hand van zijn dienaren en dienaren die de zee kennen, en zij kwamen met dienaren van naar . En zij namen van daar vier honderd en vijftig talenten goud en zij brachten het naar de koning, .
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 9
|
|