|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 Zo doet mijn Heer JAHWEH mij zien en aanschouw, Hij geeft hop-sprinkhanen bij aanvang van de opkomst van de nagroei. En aanschouw, er was nagroei na de afmaaiingen voor de koning.
2 En het is wanneer hij het verslinden van het kruid van het land beëindigd, dat ik tot mijn Heer JAHWEH zeg: Vergeef, alstublieft! Wie zal oprichten, want hij is klein?
3 Hierover had JAHWEH spijt. Het zal niet zijn, zegt JAHWEH.
4 Zo doet mijn Heer JAHWEH mij zien en aanschouw, mijn Heer JAHWEH roept om een rechtszaak te voeren met vuur. En het verslindt de immense waterdiepte en het verslindt de landportie.
5 En ik zeg: Mijn Heer JAHWEH, laat alstublieft na! Wie zal oprichten, want hij is klein?
6 Ook over dit heeft JAHWEH spijt. Het zal niet zijn, zegt mijn Heer JAHWEH.
7 Zo doet Hij mij zien, en aanschouw, mijn Heer staat opgesteld op een loodrechte muur en in Zijn hand is een paslood.
8 En JAHWEH zegt tot mij: Wat zie jij, ? En ik zeg: Een paslood! En mijn Heer zegt: Aanschouw, Ik plaats een paslood in het midden van Mijn volk . Ik zal niet voortgaan hen nog te passeren.
9 En de hoge plaatsen van worden troosteloos gemaakt en de heiligdommen van zullen verlaten zijn. En Ik sta met het zwaard op tegen het huis van .
10 En , priester van , zond tot , koning van , zeggend: maakt een samenzwering tegen jou in het midden van het huis van . Het land kan al zijn woorden niet bevatten.
11 Want zo zegt : Door het zwaard zal sterven en zal gedeporteerd, ja gedeporteerd worden van zijn grond.
12 En zegt tot : Visioenenziener, ga, ren weg voor jezelf naar het land van en eet daar brood, en daar zal jij profeteren!
13 En in zal jij niet voortgaan met profeteren, want het is het heiligdom van de koning en het huis van het koninkrijk.
14 En antwoordt en zegt tot : Ik ben geen profeet en ik ben geen zoon van een profeet, want ik ben veehoeder en aanprikker van moerbei-vijgen.
15 En JAHWEH neemt mij van achter de kudde kleinvee en JAHWEH zegt tot mij: Ga, profeteer tot Mijn volk !
16 En nu, hoor het woord van JAHWEH: U zegt, jij zal niet profeteren tegen en jij zal niet verkondigen tegen het huis van .
17 Daarom, zo zegt JAHWEH, zal jouw vrouw in de stad ontucht bedrijven en zullen jouw zonen en jouw dochters zullen in het zwaard vallen en jouw grond zal door de touwlijn opgedeeld worden en jij zal op onreine grond sterven, en zal gedeporteerd, ja gedeporteerd worden van zijn grond.
Terug naar de indexpagina
Naar Amos 8
|
|