|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En dezen waren de zonen van de provincie, die opgingen uit de krijgsgevangenschap van de deportatie, die , koning van , deporteerde naar ; en zij keerden terug naar en , ieder naar zijn stad;
2 die kwamen met , , , , , , , , , en . Dit was het getal van de mannen van het volk van ;
3 de zonen van , twee duizend honderd twee en zeventig;
4 de zonen van , driehonderd twee en zeventig;
5 de zonen van , zevenhonderd vijf en zeventig;
6 de zonen van , van de zonen van , twee duizend achthonderd en twaalf;
7 de zonen van , duizend tweehonderd vier en vijftig;
8 de zonen van , negenhonderd vijf en veertig;
9 de zonen van , zevenhonderd zestig;
10 de zonen van , zeshonderd twee en veertig;
11 de zonen van , zeshonderd drie en twintig;
12 de zonen van , duizend tweehonderd twee en twintig;
13 de zonen van , zeshonderd zes en zestig;
14 de zonen van , twee duizend zes en vijftig;
15 de zonen van , vierhonderd vier en vijftig;
16 de zonen van , van , acht en negentig;
17 de zonen van , driehonderd drie en twintig;
18 de zonen van , honderd en twaalf;
19 de zonen van , tweehonderd drie en twintig;
20 de zonen van , vijf en negentig;
21 de zonen van , honderd drie en twintig;
22 de mannen van , zes en vijftig;
23 de mannen van , honderd acht en twintig;
24 de zonen van , twee en veertig;
25 de zonen van , en , zevenhonderd drie en veertig;
26 de zonen van en , zeshonderd een en twintig;
27 de mannen van , honderd twee en twintig;
28 de mannen van en , tweehonderd drie en twintig;
29 de zonen van , twee en vijftig;
30 de zonen van , honderd zes en vijftig;
31 de zonen van , duizend tweehonderd vier en vijftig;
32 de zonen van , driehonderd en twintig;
33 de zonen van , en , zevenhonderd vijf en twintig;
34 de zonen van , driehonderd vijf en veertig;
35 de zonen van , drie duizend zeshonderd en dertig.
36 De priesters: de zonen van , van het huis van , negenhonderd drie en zeventig;
37 de zonen van , duizend twee en vijftig;
38 de zonen van , duizend tweehonderd zeven en veertig;
39 de zonen van , duizend en zeventien.
40 De Levieten: de zonen van en , van de zonen van , vier en zeventig.
41 De zangers: de zonen van honderd acht en twintig.
42 De zonen van de poortwachters: de zonen van , de zonen van , de zonen van , de zonen van , de zonen van , de zonen van ; deze allen waren met honderd negen en dertig.
43 De : de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
44 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
45 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
46 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
47 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
48 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
49 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
50 de zonen van , de zonen van de , de zonen van de ;
51 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
52 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
53 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
54 de zonen van , de zonen van .
55 De zonen van de dienaren van : de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
56 de zonen van , de zonen van , de zonen van ;
57 de zonen van , de zonen van , de zonen van , de zonen van .
58 Al de en de zonen van de dienaren van waren driehonderd twee en negentig.
59 Dezen waren het die opgingen van , , , en ; maar zij konden het huis van hun vaders en hun zaad niet vertellen of zij uit waren:
60 de zonen van , de zonen van , de zonen van , zeshonderd twee en vijftig.
61 En van de zonen van de priesters: de zonen van , de zonen van , de zonen van , die van de dochters van , de Gileadiet, een vrouw nam en naar hun naam genoemd werd.
62 Dezen zochten hun geschrift dat zij geregistreerd stonden, maar zij werden niet gevonden; en zij werden gediskwalificeerd van het priesterschap.
63 En de regent zei tot hen dat zij niet van de heiligheid van de heiligheden zouden eten, totdat er een priester stond met Urim en met Tummim.
64 De hele samenkomst was als één: twee en veertig duizend driehonderd en zestig,
65 afgezien van hun dienaren en dienstmeisjes, die waren zeven duizend driehonderd zeven en dertig; en zij hadden tweehonderd zangers en zangeressen.
66 Hun paarden waren zevenhonderd zes en dertig; hun muildieren tweehonderd vijf en veertig;
67 hun kamelen, vierhonderd vijf en dertig; de ezels, zes duizend zevenhonderd en twintig.
68 En van de hoofden van de vaders, toen zij naar het huis van JAHWEH kwamen, Die in was, offerden vrijwillig voor het huis van de Elohim, om dat te doen staan op zijn terrein.
69 Zij gaven naar hun energie aan de schatkamer van het werk: goud, één en zestig duizend darieken en aan zilver vijf duizend minas, en honderd priestertunieken.
70 En de priesters en de Levieten, en sommigen van het volk en de zangers en de poortwachters en de woonden in hun steden, en heel in hun steden.
Terug naar de indexpagina
Naar Ezra 3
|
|