|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En , de profeet, en , zoon van , profeteerden tot de Judeeërs die in en waren, in de Naam van de Eloah*1) van , Die over hen was.
2 En toen stonden , zoon van , en , zoon van , op en zij begonnen het huis van de Eloah te bouwen, dat in is. En met hen waren de profeten van de Eloah, aan hen hulp gevend.
3 In de vastgestelde tijd kwam bij hen aan, gouverneur van de overkant van de rivier, en en hun collegas. En zo zeiden zij tot hen: "Wie vaardigde aan jullie het decreet uit dit huis te bouwen en om deze balkstructuur te voltooien?"
4 Dan zeiden wij tot hen: "Wat zijn de namen van de machtige mannen die dit bouwwerk bouwden?"
5 En het oog van hun Eloah was op de grijsharige oudsten van de Judeeërs, en zij deden hen niet halt houden tot het decreet naar ging. Dan zouden zij het officiële bericht hierover beantwoorden.
6 Dit is een afschrift van de officiële brief die , gouverneur van de overkant van de rivier, en en zijn collegas, de ambtenaren van de overkant van de rivier, zond aan , de koning.
7 Zij zonden hem de beschikking en dit werd er in geschreven: "Aan , de koning, zij alle vrede!
8 Het zal aan de koning bekend zijn dat wij vertrokken naar , de provincie van het grote huis van de Eloah. Het wordt gebouwd met bewerkte stenen en hout, dat geplaatst wordt in de zijmuren, en het werk wordt meteen gedaan en het was voorspoedig door hun handen.
9 Toen vroegen wij deze grijsharige oudsten; dit zeiden wij tot hen: Wie vaardigde aan jullie het decreet uit dit huis te bouwen en om deze balkstructuur te voltooien?
10 En ook vroegen wij hen naar hun namen om ze u te laten weten, dat wij de naam van de machtige mannen, die hun hoofden zijn, zullen opschrijven.
11 Dit is de beschikking waarmee zij ons antwoordden, zeggend: Wij zijn de dienaren van Hem Die de Eloah is van de hemelen en van aarde. En wij bouwden het huis dat een enorm aantal jaren geleden gebouwd werd, toen een grote koning van het bouwde en het voltooide.
12 Alleen omdat onze vaders de Eloah van de hemelen boos maakten, schonk Hij hen in de hand van , koning van , de Chaldeeër. En hij sloopte dit huis en hij deporteerde het volk naar .
13 Maar in het eerste jaar van , de koning van , vaardigde , de koning, een decreet uit om dit huis van de Eloah te bouwen.
14 En ook de vaten van het huis van de Eloah, die van het goud en van het zilver, die uit de tempel in deed uitgaan en overbracht naar de tempel die in is, deed , de koning, uitgaan uit de tempel die in is en zij werden verleend aan (dit is de naam die de gouverneur aan hem gaf).
15 En hij zei tot hem: Draag deze vaten! Vertrek! Zet ze neer in de tempel die in is. En het huis van de Eloah zal gebouwd worden op zijn plaats.
16 Toen kwam deze aan en hij legde de fundamenten voor het huis van de Eloah, dat in is. En vanaf toen en tot aan nu wordt het gebouwd, maar het is nog niet verwezenlijkt geworden.
17 En nu zou het goed zijn voor de koning, dat in het huis van de bewaarplaatsen van de koning wordt nagespeurd, daar in , of het feitelijk zo is dat door , de koning, een decreet werd uitgevaardigd dit huis van de Eloah te bouwen in . En de beslissing van de koning hierover zal hij aan ons zenden."
*1) Eloah = het Aramese woord voor Elohim.
Terug naar de indexpagina
Naar Ezra 6
|
|