Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Ezra
Hoofdstuk 5

Het boek Ezra gaat over gebeurtenissen in de periode 538-450 v.C.

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 En HaggaïHaggaï = (geboren op een) feestdag, de profeet, en ZecharjaZecharja = JAH gedenkt, zoon van IddoIddo = talrijk, profeteerden tot de Judeeërs die in JudaJuda = lof en JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter waren, in de Naam van de Eloah*1) van IsraëlIsraël = strijder van God, Die over hen was. 1 In het tweede jaar van Darius, de koning, in de zesde maand, in dag één van de maand, kwam het woord van JAHWEH door de hand van Haggaï, de profeet, tot Zerubbabel, zoon van Sealtiël, gouverneur van Juda, en tot Jozua, zoon van Josadak, de grote priester, zeggend: (SW)[Hag. 1:1] 1 In de achtste maand, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van JAHWEH tot Zacharia, zoon van Berechja, zoon van Iddo, de profeet, zeggend: (SW)[Zach. 1:1]
2 En toen stonden ZerubbabelZerubbabel = spruit uit Babel, zoon van SealtiëlSealtiël = ik heb gevraagd aan God, en JeshuaJeshua = JAH redt, zoon van JosadakJosadak = JAH is rechtvaardig, op en zij begonnen het huis van de Eloah te bouwen, dat in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter is. En met hen waren de profeten van de Eloah, aan hen hulp gevend. 6 En hij antwoordde en sprak tot mij, zeggend: Dit is het woord van JAHWEH tot Zerubbabel, zeggend: Niet door dapperheid en niet door energie, maar veeleer door Mijn geest, zegt JAHWEH van legermachten. 7 Wie ben jij, grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel ben jij tot een vlakte. En hij zal de hoofdsteen met kabaal doen uitgaan: Genade, genade aan haar! 8 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend: 9 De handen van Zerubbabel legden het fundament van dit huis en zijn handen zullen het voltooien. Dan weet jij dat JAHWEH van legermachten mij tot jullie zond. (SW)[Zach. 4:6-9]
3 In de vastgestelde tijd kwam bij hen TattenaiTattenai = gave aan, gouverneur van de overkant van de rivier, en Setar-BozenaiSetar-Bozenai = prachtige ster en hun collegas. En zo zeiden zij tot hen: "Wie vaardigde aan jullie het decreet uit dit huis te bouwen en om deze balkstructuur te voltooien?"
4 Dan zeiden wij tot hen: "Wat zijn de namen van de machtige mannen die dit bouwwerk bouwden?"
5 En het oog van hun Eloah was op de grijsharige oudsten van de Judeeërs, en zij deden hen niet halt houden tot het decreet naar DariusDarius = handhaver van het goede ging. Dan zouden zij het officiële bericht hierover beantwoorden.
6 Dit is een afschrift van de officiële brief die TattenaiTattenai = gave, gouverneur van de overkant van de rivier, en Setar-BozenaiSetar-Bozenai = prachtige ster en zijn collegas, de ambtenaren van de overkant van de rivier, zond aan DariusDarius = handhaver van het goede, de koning.
7 Zij zonden hem de beschikking en dit werd er in geschreven: "Aan DariusDarius = handhaver van het goede, de koning, zij alle vrede!
8 Het zal aan de koning bekend zijn dat wij vertrokken naar JudaJuda = lof, de provincie van het grote huis van de Eloah. Het wordt gebouwd met bewerkte stenen en hout, dat geplaatst wordt in de zijmuren, en het werk wordt meteen gedaan en het was voorspoedig door hun handen.
9 Toen vroegen wij deze grijsharige oudsten; dit zeiden wij tot hen: Wie vaardigde aan jullie het decreet uit dit huis te bouwen en om deze balkstructuur te voltooien?
10 En ook vroegen wij hen naar hun namen om ze u te laten weten, dat wij de naam van de machtige mannen, die hun hoofden zijn, zullen opschrijven.
11 Dit is de beschikking waarmee zij ons antwoordden, zeggend: Wij zijn de dienaren van Hem Die de Eloah is van de hemelen en van aarde. En wij bouwden het huis dat een enorm aantal jaren geleden gebouwd werd, toen een grote koning van IsraëlIsraël = strijder van God het bouwde en het voltooide.
12 Alleen omdat onze vaders de Eloah van de hemelen boos maakten, schonk Hij hen in de hand van NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = verwarring, de Chaldeeër. En hij sloopte dit huis en hij deporteerde het volk naar BabelBabel = verwarring. 8 En in de vijfde maand, in de zevende van de maand (dat is het negentiende jaar van Nebukadnessar, koning van Babel), kwam Nebuzaradan, het hoofd van de beulen, dienaar van de koning van Babel, naar Judapan.
9 En hij verbrandt het huis van JAHWEH en het huis van de koning en alle huizen van Jeruzalem en alle huizen van de groten verbrandde hij met vuur.
10 En de muren van Jeruzalem, rondom, brak men af, heel het leger van de Chaldeeën, met het hoofd van de beulen.
11 En de rest van het volk dat in de stad over bleef en die vallen, die toevielen aan de koning van Babel. En Nebuzaradan, het hoofd van de beulen, deporteerde de rest van de menigte.
12 En van de armen van het land liet het hoofd van de beulen de wijngaardwerkers en de veldbewerkers blijven. (SW)
[2Kon. 25:8-12]

13 Maar in het eerste jaar van CyrusCyrus = herder of zon, de koning van BabelBabel = poort van god, verwarring, vaardigde CyrusCyrus = herder of zon, de koning, een decreet uit om dit huis van de Eloah te bouwen.
14 En ook de vaten van het huis van de Eloah, die van het goud en van het zilver, die NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon uit de tempel in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter deed uitgaan en overbracht naar de tempel die in BabelBabel = verwarring is, deed CyrusCyrus = herder of zon, de koning, uitgaan uit de tempel die in BabelBabel = verwarring is en zij werden verleend aan SesbazzarSesbazzar = (de zonnegod) Sin bescherm de erfzoon (dit is de naam die de gouverneur aan hem gaf).
15 En hij zei tot hem: Draag deze vaten! Vertrek! Zet ze neer in de tempel die in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter is. En het huis van de Eloah zal gebouwd worden op zijn plaats.
16 Toen kwam deze SesbazzarSesbazzar = (de zonnegod) Sin bescherm de erfzoon aan en hij legde de fundamenten voor het huis van de Eloah, dat in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter is. En vanaf toen en tot aan nu wordt het gebouwd, maar het is nog niet verwezenlijkt geworden.
17 En nu zou het goed zijn voor de koning, dat in het huis van de bewaarplaatsen van de koning wordt nagespeurd, daar in BabelBabel = verwarring, of het feitelijk zo is dat door CyrusCyrus = herder of zon, de koning, een decreet werd uitgevaardigd dit huis van de Eloah te bouwen in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter. En de beslissing van de koning hierover zal hij aan ons zenden."

*1) Eloah = het Aramese woord voor Elohim.

Terug naar de indexpagina
Naar Ezra 6
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.