|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
DE STRUCTUUR VAN HET BOEK HABAKUK
1:1-2:20. | |
De last van Habakuk. |
3:1-19. | | Het gebed van Habakuk. |
1 De last die , de profeet, waarnam.
2 Tot wanneer, JAHWEH, roep ik om hulp en luistert U niet? Ik schreeuw het uit tot U: Geweld! Maar U redt niet!
3 Waarom doet U mij wetteloosheid zien en bekijkt U ellende? En verwoesting en geweld zijn vóór mij. En er is twist en ruzie wordt in stand gehouden.
4 Vanwege dit verstart de wet en gaat het oordeel gaat niet bestendig uit. Want de slechte omsingelt de rechtvaardige; vanwege dit gaat het oordeel kronkelig gemaakt uit.
5 Ziem onder de naties en kijkm! En verbaasm je, stam versteld! Want in jullie dagen wordt een tot standbrenging tot stand gebracht, maar jullie geloven het niet, ook al wordt het verhaald.
6 Want aanschouw!, Ik doe de Chaldeeën opstaan, de bittere en zich haastende natie, die gaat over de breedten van de aarde om verblijfplaatsen te pachten die niet van hem zijn.
7 Geducht en gevreesd wordend is hij. Van hem is zijn oordeel en zijn waardigheid gaat uit.
8 En zijn paarden zijn sneller dan luipaarden en ze zijn scherper dan wolven van de avond. En zijn ruiters stormen aan. En zijn ruiters komen van verre. Zij vliegen als de gier, zich spoedend om te verslinden.
9 Allen van hem komen voor geweld, eenstemmig, hun aangezichten naar het oosten. En hij verzamelt de krijgsgevangene bijeen als het zand.
10 En hij bespot koningen en hoogwaardigheidsbekleders zijn vermaak voor hem. Hij vermaakt zich me elke vesting en hij hoopt losse aarde op en verovert die.
11 Dan gaat hij verder als de wind en hij overschrijdt en wordt schuldig. Deze, wiens energie zijn eloah is.
12 Bent U niet van vroeger, JAHWEH, mijn Elohim, mijn Heilige? Wij zullen toch niet sterven, JAHWEH, want U plaatste hem tot oordeel. En Rots, U fundeerde hem om te corrigeren.
13 U bent te rein van ogen om kwaad te zien en U kunt niet kijken naar ellende. Waarom bekijkt U de verraderlijken, bent U stil wanneer de slechte de rechtvaardige verzwelgt?
14 En U maakt de mensen als de vissen van de zee, als het bewegend schepsel dat geen heerser over zich heeft.
15 Alles van hem brengt hij op met een vishaak, hij sluit ze op in zijn vangnet en hij voegt hen toe in zijn sleepnet. Vanwege dit verheugt hij zich en jubelt hij uitbundig.
16 Vanwege dit offert hij aan zijn vangnet en doet hij wierook roken voor zijn sleepnet, want door hen is zijn portie flink en zijn voedsel welgedaan.
17 Zal hij daarom zijn vangnet leegmaken en zal hij niet sparen met het voortdurend doden van naties?
Terug naar de indexpagina
Naar Habakuk 2
|
|