|
(Ga met de muis op een naam staan, dan ziet u de betekenis)
DE STRUCTUUR VAN HET BOEK HOOGLIED
1:1-11. | |
De inleiding - de Shulamitische afgescheiden - door Salomo genomen van haar huis en haar geliefde (herder) in de koninklijke tenten, opgesteld bij hem in de buurt. |
1:12-2:7. | | De Sulamitische en haar geliefde samen. |
2:8-3:5. | | De Sulamitische en haar geliefde apart. |
3:6-5:1. | | De Sulamitische en haar geliefde samen. |
5:2-8:4. | | De Sulamitische en haar geliefde apart. |
8:5-14. | | De afsluiting - de Sulamitische hersteld - terugkeer van bij Salomo naar haar huis met haar geliefde (herder). |
1 Het lied van de liederen, van .
2 Hij zal mij kussen met kussen van zijn mond, want jouw liefdeblijken zijn beter dan wijn.
3 Want de geur van jouw rozenolies is goed. Jouw naam is als rozenolie die geleegd wordt; vanwege dit hebben jonge vrouwen jou lief.
4 Trek mij achter jou aan, wij zullen rennen. De koning brengt mij in zijn kamers; wij zullen uitbundig jubelen en we zullen ons in jou verheugen. Wij zullen jouw liefdeblijken vermelden als beter dan wijn. De oprechten hebben jou lief.
5 Ik ben zwartachtig en liefelijk, dochters van , als de tenten van , als de gordijnen van .
6 Het moet niet zo zijn dat jullie naar mij staren omdat ik zwartachtig ben, omdat de zon fel op mij heeft geschenen. De zonen van mijn moeder waren heet tegen mij. Zij plaatsten mij als een beheerster over de wijngaarden. Over mijn wijngaard, die van mijzelf, heb ik niet het beheer.
7 Vertel mij, die mijn ziel liefheeft, waar weidt jij, waar doe jij neerliggen in het middaguur? Waarom ben ik als een omhulde vrouw naast de bijeengedreven kudden van jouw deelgenoten?
8 Indien jij het niet uit jouzelf weet, de heel mooie onder de vrouwen, ga dan voor jouzelf uit op de hielen van de kudde kleinvee en weid jouw bokjes op de verblijfplaatsen van de herders.
9 Ik vergelijk jou, mijn liefste, met mijn merrie voor de strijdwagens van .
10 Jouw wangen zijn liefelijk in de kralenrijen, jouw hals met de juwelensnoeren.
11 We zullen kralenrijen van goud voor jou maken, met stippen van zilver.
12 Terwijl de koning nog in zijn omgeving was, gaf mijn nardus*1) zijn geur.
13 Een buidel van de mirre is mijn lieveling voor mij, het overnacht tussen mijn borsten.
14 Een tros van de hennabloesem is mijn lieveling voor mij, in de wijngaarden van .
15 Aanschouw!, heel mooi ben jij, mijn liefste; aanschouw, heel mooi ben jij. Jouw ogen zijn als duiven!
16 Aanschouw, heel mooi ben jij, mijn lieveling, ja aangenaam! Ja, ons rustbed is onder bloeiende bomen!
17 De dakspanten van onze huizen zijn van ceders, onze goot van cipressen.
1) - Nardus is kostbare, aangenaam geurende olie of zalf, bereid uit de wortels van de in India voorkomende nardusplant.
Terug naar de indexpagina
Naar Hooglied 2
|
|