|
(Ga met de muis op een naam staan, dan ziet u de betekenis)
1 Hoe heel mooi zijn jouw voetenstappen in de sandalen, dochter van de vooraanstaande, de rondingen van jouw dijen zijn als oorknopjes, handwerk van de handen van een ware kunstenaar.
2 Jouw navel is als een welgeronde bokaal. Het moet niet zo zijn dat de nectar ontbreekt. Jouw buik is als een graanstapel van tarwe, omzoomd door anemonen.
3 Jouw twee borsten zijn als twee reekalveren, tweelingen van een gazelle.
4 Jouw nek is als een toren van ivoor, jouw ogen als reservoirs in , bij de poort van . Jouw neus is als een toren van de , die uitkijkt op het gezicht van .
5 Jouw hoofd is op jou als de . En de lange haren van jouw hoofd zijn als purper; een koning is gebonden met de strengen.
6 Hoe heel mooie ben jij en hoe aangenaam ben jij, mijn lief, in de gelukzaligheden.
7 Deze statuur van jou lijkt op een palmboom en jouw borsten zijn als trossen.
8 Ik zei: "Ik zal opgaan in de palmboom, ik zal me vasthouden aan zijn bovenste takken." En o, dat jouw borsten zullen worden als trossen van de wijnstok en de geur van jouw neus als abrikozen.
9 En jouw gehemelte is als de goede wijn, gaande tot mijn lieveling, gelijkmatig glijdend over de lippen van die slapen.
10 Ik ben van mijn lieveling en op mij is zijn impuls gericht.
11 Ga, mijn lieveling, wij gaan uit naar het veld; we zullen in de beschutplaatsen overnachten.
12 We zullen vroeg naar de wijngaarden gaan; we zullen zien of de wijnstok uitloopt. De wijnstokbloesem opent. De granaatappelbomen krijgen bloemen. Daar zal ik mijn liefdeblijken aan jou geven.
13 De liefdesappels geven geur en bij onze portalen zijn alle beste vruchten, het nieuwe en ook het opgeslagene. Mijn lieveling, ik zonder het af voor jou!
Terug naar de indexpagina
Naar Hooglied 8
|
|