|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 Zegt tot jullie broeders "" en tot jullie zusters ""!
2 Voert een rechtszaak met jullie moeder, voert een rechtszaak, want zij is niet Mijn vrouw en Ik ben niet haar man, en zij zal haar ontuchtplegingen wegnemen van haar aangezicht en haar echtbreukplegingen van tussen haar borsten,
3 opdat Ik haar niet naakt zal afstropen en Ik haar zal neerzetten als in de dag van haar geboren worden en Ik haar plaats als de wildernis en Ik haar stel als een land van dorheid en Ik haar doe sterven door dorst.
4 En met haar zonen zal Ik geen mededogen hebben, want zij zijn zonen van ontuchtplegingen.
5 Want hun moeder bedreef ontucht, zwanger van hen zijnde veroorzaakte zij schaamte, want zij zei: Ik zal gaan achter die mij liefhebben, die mij mijn brood geven, mijn water, mijn wol en mijn vlas, mijn olie en mijn dranken.
6 Daarom, aanschouw, Ik zal jouw weg omheinen met doorngewassen en Ik ommuur haar ommuring en haar sporen zal zij niet vinden.
7 En zij achtervolgt haar liefhebbers, maar zij zal hen niet inhalen. En zij zoekt hen, maar ze zal niet vinden. En zij zegt: Ik zal gaan en ik zal terugkeren naar mijn man, de eerste; die was toen beter voor mij dan het nu is.
8 Maar zij wist niet dat Ik aan haar het graan en de druivensap en de helder gemaakte olie gaf. En het zilver vermeerderde Ik voor haar en het goud maakten zij tot de .
9 Daarom zal Ik terugkeren en zal Ik Mijn graan nemen in haar tijd en Mijn druivensap in zijn afgesproken tijd. En Ik zal Mijn wol terugvorderen en Mijn vlas geven om haar naaktheid te bedekken.
10 En nu zal Ik haar ontaardheid onthullen voor de ogen van haar liefhebbers en geen man zal haar redden uit Mijn hand.
11 En Ik zal al haar uitgelatenheid doen ophouden, haar feestviering, haar nieuwe maan en haar sabbat en elk van haar afgesproken feesten.
12 En Ik zal haar wijnstok en haar vijgenboom troosteloos maken, waarvan zij zegt: Zij zijn mijn vergoeding die mijn liefhebbers mij gaven. En Ik zal ze plaatsen tot een woud en het dier van het veld verslindt hen.
13 En Ik zal gericht op haar brengen in de dagen van de s, wanneer zij wierook voor hen doet roken. En zij versiert zichzelf met haar oorhanger en met haar oorknopje en zij gaat achter haar liefhebbers aan, maar Mij vergat zij, zegt JAHWEH met nadruk.
14 Daarom, aanschouw, Ik zal haar weglokken en Ik doe haar naar de wildernis gaan en Ik zal tot haar hart spreken.
15 En Ik zal aan haar vanaf daar haar wijngaarden geven en de vallei van als een portaal van hoop. En zij zal daar antwoorden als in de dagen van haar jeugd en als in de dag van haar opgaan uit het land van .
16 En het zal zijn in die dag, zegt JAHWEH met nadruk, dat jij "Mijn man" zal roepen en jij zal niet meer tot Mij "Mijn Bezitter" roepen.
17 En Ik zal de namen van de s uit haar mond wegnemen en zij zullen niet meer bij hun naam herinnerd worden.
18 En Ik snij in die dag voor hen een verbond met het dier van het veld en met wat vliegt van de hemelen en met het reptiel van de grond, en boog en zwaard en strijd zal Ik verbreken vanaf de aarde. En Ik doe hen neerliggen in vertrouwen.
19 En Ik zal jou met Mij ondertrouwen voor de aion, en Ik zal jou met Mij ondertrouwen in rechtvaardigheid en in oordeel en in getrouwheid en in mededogen.
20 En Ik zal jou met Mij ondertrouwen in betrouwbaarheid en jij zal JAHWEH kennen.
21 En het zal in die dag zijn dat Ik zal antwoorden, zegt JAHWEH met nadruk. Ik zal de hemelen antwoorden en zij zullen de aarde antwoorden.
22 En de aarde zal het graan antwoorden en het druivensap en de helder gemaakte olie. En zij zullen antwoorden.
23 En Ik zal haar voor Mijzelf zaaien in het land en Ik zal mededogen hebben met en Ik zal tot zeggen: Jij bent Mijn volk. En hij, hij zal zeggen: Mijn Elohim!
Terug naar de indexpagina
Naar Hosea 3
|
|