|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 Aan jouw gehemelte de ramshoorn, zoals een gier is over het huis van JAHWEH, omdat zij Mijn verbond overschrijden en tegen Mijn wet overtreden!
2 Tot Mij zullen zij uitschreeuwen: Mijn Elohim, wij, , kennen U!
3 werpt het goede van zich af. Een vijand zal hem achtervolgen.
4 Zij, zij maakten koningen, maar niet van Mij. Zij maakten oversten, maar Ik erken hen niet. Van hun zilver en hun goud maken zij voor henzelf afgodsbeelden, waardoor zij afgesneden zullen worden.
5 Verwerp jouw kalf, . Mijn boosheid is heet tegen hen. Tot wanneer zullen zij niet in staat van onschuld zijn?
6 Want ook dit is van en een vakman maakte hem en hij is geen Elohim, want het kalf van zal in opvlammingen zijn.
7 Want wind zaaien zij en wegvagende wervelwind zullen zij oogsten. Er is voor hem geen staand koren, een ontspruiting zal geen meel maken. Misschien maakt hij het, maar vreemden zullen die verzwelgen.
8 wordt verzwolgen. Nu komen zij onder de naties als een vat waarin geen behagen is.
9 Want zij gaan op naar . Een wilde, solitaire ezel is voor hemzelf. Zij delen uit aan minnaars.
10 Ook delen zij uit onder de naties. Nu zal Ik hen bijeen roepen. En zij zullen korte tijd barensnood hebben onder de last van de koning van oversten.
11 Want vermeerdert altaren om mee te zondigen. Zij werden voor hem altaren om mee te zondigen.
12 Ik schreef hem vele dingen van Mijn wet. Zij worden gerekend als vreemd.
13 De slachtoffers van Mijn schenkingen! Zij offeren vlees en eten het. JAHWEH aanvaardt hen niet. Nu gedenkt Hij hun verdorvenheid en merkt Hij hun zonden op. Zij, zij zullen terugkeren naar .
14 En vergeet zijn Maker en bouwt paleizen, en vermeerdert verdedigde steden. En Ik zal vuur zenden in zijn steden en het zal hun burchten verslinden.
Terug naar de indexpagina
Naar Hosea 9
|
|