|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
DE STRUCTUUR VAN HET BOEK JEREMIA
1:1-3. | | Inleiding. |
1:4-19. | | Jeremia's opdracht gegeven. |
2:1-20:18. | | Profetieën gericht aan Joden. |
21:1-35:19. | | Geschiedenis & Jojakim (niet chronologisch). |
36:1-32. | | Baruchs missie naar Jehojakim. |
37:1-45:5. | | Geschiedenis & Sedekia (niet chronologisch). |
46:1-51:64a. | | Profetieën gericht aan heidenen. |
51:64b. | | Jeremia's opdracht beëindigd. |
52:1-34. | | Afsluiting. |
1 De woorden van , de zoon van , van de priesters die in waren, in het land van ;
2 tot wie het woord van JAHWEH kwam in de dagen van , zoon van , koning van , in het dertiende jaar van zijn regeren,
3 en het was in de dagen van , zoon van , koning van , tot aan het ten einde komen van het elfde jaar van , zoon van , koning van , tot aan het gedeporteerd worden van in de vijfde maand.
4 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
5 Voordat Ik jou in de buik vorm gaf kende Ik jou. En voordat jij uit de baarmoeder ging, heiligde Ik jou; tot profeet naar de naties gaf Ik jou.
6 En ik zei: Ach, mijn Heer JAHWEH, aanschouw! Ik weet niet hoe te spreken, want ik ben een knaap.
7 En JAHWEH zei tot mij: Het moet niet zo zijn dat jij zegt: Ik ben een knaap, want naar alles wat Ik jou zal zenden zal jij gaan en alles wat Ik jou als instructie zal geven zal jij spreken.
8 Het moet niet zo zijn dat jij vreest voor hun aangezichten, want Ik ben met jou om jou uit te redden, zegt JAHWEH met nadruk.
9 En JAHWEH zond Zijn hand en Hij raakte mij aan op mijn mond. En JAHWEH zei tot mij: Aanschouw, Ik geef Mijn woorden in jouw mond.
10 Zie, Ik geef jou deze dag de supervisie over de naties en over de koninkrijken, om uit te plukken en om af te breken en om te vernietigen en om te slopen, om op te bouwen en om te planten.
11 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend: Wat zie jij, ? En ik zei: Ik zie een stok van de amandelboom.
12 En JAHWEH zei tot mij: Jij doet goed met zien, want Ik ben waakzaam over Mijn woord, om het te doen.
13 En het woord van JAHWEH kwam een tweede keer tot mij, zeggend: Wat zie je? En ik zei: Ik zie een stomende pot en zijn aangezicht is naar het noorden.
14 En JAHWEH zei tot mij: Vanaf het noorden zal het kwaad losgemaakt worden over alle inwoners van het land.
15 Want aanschouw, Ik roep tot alle families van de noordelijke koninkrijken, zegt JAHWEH met nadruk. En zij zullen komen en zij plaatsen elk zijn troon bij het portaal van de poorten van en tegen al haar muren, rondom, en tegen alle steden van .
16 En Ik zal Mijn oordelen tot hen spreken vanwege al hun kwaad, dat zij Mij verlaten hebben en zij wierook rookten voor andere elohim en zij zich neerbuigen voor de maaksels van hun handen.
17 En jij zal jouw taille aansnoeren en jij zal opstaan en jij zal tot hen spreken, alles wat Ik jou als instructie zal geven. Het moet niet zo zijn dat jij ontsteld bent door hun aangezichten, anders doe Ik jou ontstellen voor hun aangezichten.
18 En Ik, aanschouw, Ik maak jou vandaag tot een stad van vesting en tot een ijzeren kolom en tot koperen muren, tegen heel het land, tegen de koningen van , tegen haar oversten, tegen haar priesters en tegen het volk van het land.
19 En zij zullen tegen jou vechten, maar zij zullen tegen jou niet de overhand hebben, want Ik ben met jou, zegt JAHWEH met nadruk, om jou uit te redden.
Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 2
|
|