|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 Het woord dat kwam tot van JAHWEH, zeggend:
2 Hoor de woorden van dit verbond en spreek ze tot de mannen van en tot de inwoners van .
3 En zeg tot hen: Zo zegt JAHWEH, Elohim van . Vervloekt is de man die niet luistert naar de woorden van dit verbond,
4 dat Ik jullie vaders als instructie gaf in de dag dat Ik hen deed uitgaan vanaf het land van , vanaf de smeltkroes van het ijzer, zeggend: Luistert naar Mijn stem en doet alles wat Ik jullie als instructie zal geven en wordt Mij tot volk, dan zal Ik voor jullie tot Elohim zijn,
5 teneinde de eed te volbrengen die Ik zwoer aan jullie vaders, om hen een land te geven, gutsend van melk en honing, als deze dag. En ik antwoordde en ik zei: Amen, JAHWEH.
6 En JAHWEH zegt tot mij: Roep al deze woorden om in de steden van en in de straten van , zeggend: Hoort de woorden van dit verbond en doet ze.
7 Want Ik betuigde, ja betuigde tot jullie vaders in de dag dat Ik hen deed opgaan vanaf het land van Egypte en tot aan deze dag, vroeg opstaand en getuigend, zeggend: Luistert naar Mijn stem.
8 Maar zij luisterden niet en zij strekten hun oor niet uit, en ieder gaat in de verstoktheid van zijn kwade hart. En Ik breng over hen alle woorden van dit verbond, dat Ik als instructie gaf om te doen, maar dat zij niet deden.
9 En JAHWEH zei tot mij: Een samenzwering werd gevonden onder mannen van en onder de inwoners van .
10 Zij zijn teruggekeerd naar de eerste verdorvenheden van hun vaders, die weigerden te luisteren naar Mijn woorden. Want zij gingen achter andere elohim aan, om hen te dienen. Het huis van en het huis van annuleerden Mijn verbond dat Ik met hun vaders sneed.
11 Daarom, zo zegt JAHWEH, aanschouw, Ik breng op hen een kwaad waaruit zij niet zullen kunnen uitgaan. En zij zullen het naar Mij uitschreeuwen, maar Ik zal niet naar hen luisteren.
12 En de steden van en de inwoners van gaan en zij schreeuwen het uit naar de elohim voor wie zij wierook roken, maar zij zullen hen niet redden, niet redden in de tijd van hun kwaad.
13 Want zoals het aantal van jouw steden werden jouw elohim, , en zoals het aantal van de straten van plaatsten jullie altaren voor het schaamtevolle, altaren om wierook te doen roken voor de .
14 En jij, het moet niet zo zijn dat jij bidt aangaande dit volk, en het moet niet zo zijn dat jij aangaande hen een dringend beroep en gebed aanheffen, want Ik luister er niet naar in de tijd van hun tot Mij roepen aangaande hun kwaad.
15 Wat is er voor Mijn geliefde in Mijn huis, wanneer zij haar vele beramingen doet en zij het vlees van de heilige plaats aan jou doen voorbij gaan? Wanneer jij kwaad doet, dan ben jij vrolijk!
16 Een bloeiende olijfboom, heel mooi van welgevormd fruit, JAHWEH riep jouw naam. Met het geluid van groot geraas vernielt Hij haar met vuur en haar takken worden vermorzeld.
17 En JAHWEH van legermachten, Die jou plantte, sprak kwaad over jou dankzij het kwaad van het huis van en het huis van , dat zij tot henzelf deden, om Mij te tergen door wierook te roken tot de .
18 En JAHWEH deed mij weten en ik weet het. Dan toonde Hij mij hun handelingen.
19 En ik was als een mannetjeslam, een huisdier, dat gehaald wordt om te slachten, en ik wist niet dat zij tegen mij plannen bedacht hadden. Wij zullen de boom ruïneren, met zijn brood, en hem afsnijden uit het land van de levenden, en zijn naam zal niet meer herinnerd worden.
20 En JAHWEH van legermachten, Rechter van rechtvaardigheid, Toetser van nieren en hart, ik zal Uw wraakneming zien op hen, want aan U vertrouw ik mijn rechtszaak toe.
21 Daarom, zo zegt JAHWEH over de mannen van die jouw ziel zoeken, zeggend: Als jij niet profeteert in de Naam van JAHWEH, dan zal jij niet door onze hand sterven.
22 Daarom, zo zegt JAHWEH van legermachten: Aanschouw, Ik breng gericht over hen. De uitgekozen jongemannen zullen sterven door het zwaard; hun zonen en hun dochters zullen sterven in de hongersnood.
23 En er zal geen overblijfsel voor hen zijn, want Ik zal kwaad brengen over de mannen van , het jaar van hun gericht!
Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 12
|
|