|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
2 Jij zal voor jou geen vrouw nemen en er zullen voor jou geen zonen en dochters zijn in deze plaats.
3 Want zo zegt JAHWEH over de zonen en over de dochters die in deze plaats geboren worden en over hun moeders die hen baren en over hun vaders, die hen verwekken in dit land:
4 Zij zullen een dood van ontberingen sterven, zij zullen niet berouwklaagd worden en zij zullen niet begraven worden. Zij zullen tot mest worden op de oppervlakte van de grond en door het zwaard en door de hongersnood zullen zij ten einde komen. En hun kadaver wordt tot voedsel voor wat vliegt van de hemelen en voor het beest van de aarde.
5 Want zo zegt JAHWEH: Het moet niet zo zijn dat jullie binnen komen in een huis van gemeenschapsrouw. Het moet niet zo zijn dat jij gaat om te rouwklagen en het moet niet zo zijn dat jij hen medeleven betoont, want Ik breng Mijn vrede met dit volk ten einde, zegt JAHWEH met nadruk, de vriendelijkheid en het mededogen.
6 En de groten en de kleinen zullen sterven in dit land. Zij zullen niet begraven worden en men zal over hen niet rouwklagen en men zal zichzelf niet geselen en men zal zich vanwege hen niet kaal maken.
7 En zij zullen aan hen niet middendoor delen voor het rouwen, om hem te troosten vanwege de dode en zij zullen hen geen beker van vertroostingen te drinken geven over zijn vader en zijn moeder.
8 En jij zal geen huis van een feestmaal binnen komen om met hen te zitten om te eten en te drinken.
9 Want zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van : Aanschouw, Ik roei vanaf deze plaats uit voor jullie ogen en in jullie dagen het geluid van opgetogenheid en het geluid van vreugde, de stem van de bruidegom en de stem van de bruid.
10 En het zal zijn dat jij tot dit volk al deze woorden vertelt en zij tot jou zeggen: Vanwege wat spreekt JAHWEH over ons al dit grote kwaad, en: Wat is onze verdorvenheid?, en: Wat is onze zonde die wij zondigden tegen JAHWEH, onze Elohim?
11 Dan zal jij tot hen zeggen: Vanwege dat jullie vaders Mij verlieten, zegt JAHWEH met nadruk, en zij achter andere elohim gingen en zij hen dienden en zij hen aanbaden en zij Mij verlieten en zij Mijn wet niet hielden.
12 En jullie, jullie doen meer kwaad dan jullie vaders. En aanschouw jullie, ieder gaande achter de verstoktheid van zijn boze hart, zodat jullie niet naar Mij luisteren.
13 En Ik zal jullie wegslingeren vanaf dit land, naar het land dat jullie en jullie vaders niet gekend hebben. En jullie dienen daar andere elohim, overdag en bij nacht, waar Ik jullie geen genade zal geven.
14 Daarom, aanschouw, dagen komen, zegt JAHWEH met nadruk, waarin niet meer gezegd zal worden: Zo waar JAHWEH leeft!, Die de zonen van deed opgaan vanaf het land van ,
15 maar veeleer: Zo waar JAHWEH leeft!, Die de zonen van deed opgaan vanaf het land van het noorden en vanaf al de landen waarheen Hij hen verdreef. En Ik zal hen doen terugkeren op hun grond, die Ik aan hun vaders gaf.
16 Aanschouw, Ik zend tot vele vissers, zegt JAHWEH met nadruk, en zij zullen hen vissen. En daarna zal Ik zenden om vele jagers en zij zullen hen opjagen vanaf elke berg en vanaf elke heuvel en vanaf de kloven van de steile rotsen.
17 Want Mijn ogen zijn op al hun wegen, ze zijn niet verborgen voor Mijn aangezicht en hun verdorvenheid is niet afgezonderd vanaf tegenover Mijn ogen.
18 Maar Ik betaal eerst het dubbele terug van hun verdorvenheid en hun zonde, vanwege hun ontwijden van Mijn land. Met het kadaver van hun gruwelen en hun afschuwelijkheden vulden zij Mijn lotbezit.
19 JAHWEH, mijn Sterkte en mijn Bolwerk en mijn Toevluchtsoord in de dag van benauwdheid, tot U zullen de naties komen van de limieten van de aarde en zij zullen zeggen: Ja, onze vaders ontvingen onwaarheid als lotbezit, zinloosheid, en er is onder hen geen die het baat brengt.
20 Zal een mens voor zichzelf een elohim maken? Zij zijn geen elohim!
21 Daarom, aanschouw, Ik zal het hen bekend maken. Deze keer zal Ik hen bekend Mijn hand en Mijn macht bekend maken en zij zullen weten dat Mijn Naam JAHWEH is.
Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 17
|
|