Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 7

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 Het woord dat tot JeremiaJeremia = verhogen doet JAH kwam van JAHWEH, zeggend:
2 Sta in de poort van het huis van JAHWEH en roep daar dit woord en zeg: Hoort het woord van JAHWEH, heel JudaJuda = lof, die komen in deze poorten om JAHWEH te aanbidden.
3 Zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God: Maakt jullie wegen en jullie handelingen goed, dan zal Ik jullie doen verblijven in deze plaats.
4 Het moet niet zo zijn dat jullie vertrouwen op woorden van onwaarheid, zeggend: Tempel van JAHWEH, tempel van JAHWEH, dit is de tempel van JAHWEH!
5 Want indien jullie echt jullie wegen en jullie handelingen goed maken, indien jullie oordeel doen tussen een man en tussen zijn naaste,
6 en jullie de tijdelijke verblijver, de wees en de weduwe niet uitbuiten, en het moet niet zo zijn dat jullie onschuldig bloed vergieten in deze plaats en jullie niet achter andere elohim aan gaan tot jullie kwaad,
7 dan doe Ik jullie verblijven in deze plaats, in het land dat Ik gaf aan jullie vaders, vanaf de aion tot aan de aion.
8 Aanschouw, jullie vertrouwen voor jezelf op woorden van onwaarheid, zodat er geen baat is.
9 Stelend, moordend, echtbreuk plegend en zwerend tot onwaarheid en wierook doen rokend voor BaälBaäl = heer - de anti-god en achter andere elohim aan gaande die jullie niet gekend hebben,
10 komen jullie en staan jullie voor Mijn aangezicht in dit huis, waarover Mijn Naam werd uitgeroepen en jullie zeggen: Wij zijn uitgered, opdat wij al deze afschuwelijkheden kunnen doen.
11 Werd dit huis waarover Mijn Naam werd uitgeroepen in jullie ogen een grot van inbrekers? Ook Ik, aanschouw, Ik zie het, zegt JAHWEH met nadruk. En Hij zegt tot hen: Er is geschreven: Mijn °huis zal een huis van gebed genoemd worden, maar jullie maken het tot een rovershol. (SW)[Matt. 21:13]
12 Maar gaat, alstublieft, naar Mijn plaats die in SiloSilo = rust (plaats) is, waar Ik vroeger Mijn Naam deed tabernakelen, en ziet wat Ik er mee deed vanwege het aangezicht van het kwaad van Mijn volk IsraëlIsraël = strijder van God. En heel de vergadering van de zonen van Israël komt samen bij Shiloh en zij doen daar de tent van de afspraak tabernakelen. En het land werd onderworpen voor hun aangezicht. (SW) [Joz. 18:1] En Hij verliet de tabernakel in Shiloh, de tent waarin Hij te midden van de mensheid tabernakelde (SW)[Psa. 78:60]
13 En nu, omdat jullie al deze daden deden, zegt JAHWEH met nadruk, spreek Ik tot jullie, vroeg opstaand en sprekend. Maar jullie luisteren niet. En Ik roep jullie en jullie antwoorden niet.
14 En Ik doe met het huis waarover Mijn Naam wordt geroepen, welke jullie vertrouwden, en met de plaats die Ik aan jullie gaf en aan jullie vaders, zoals Ik deed met SiloSilo = rust (plaats).
15 En Ik zal jullie van voor Mijn aangezicht gooien, zoals Ik al jullie broeders gooide, heel het zaad van EfraïmEfraïm = dubbel vruchtbaar.
16 En jij, het moet niet zo zijn dat jij bidt aangaande dit volk en het moet niet zo zijn dat jij aangaande hen een dringend beroep en gebed aanheft, en het moet niet zo zijn dat jij voorspraak doet bij Mij, want Ik zal niet naar jou luisteren.
17 Zie jij niet wat zij doen in de steden van JudaJuda = lof en in de straten van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter?
18 De zonen rapen stukjes hout op en de vaders doen het vuur verteren en de vrouwen kneden het deeg om hardgebakken koekjes te maken voor de koningin van de hemelen en om drankoffers te brengen aan andere elohim, teneinde Mij te tergen.
19 Tergen zij Mij?, zegt JAHWEH met nadruk. Is het niet henzelf, teneinde er schaamte op hun aangezichten is?
20 Daarom, zo zegt mijn Heer JAHWEH, aanschouw, Mijn boosheid en Mijn woede worden uitgestort naar deze plaats, op de mens en op het beest en op de boom van het veld en op de vrucht van de grond, en zij zal verteren en zij zal niet uitdoven.
21 Zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God: Voegt toe aan jullie opstijgoffers, aan jullie slachtoffers, en eet vlees!
22 Want Ik sprak niet met jullie vaders en Ik gaf hen geen instructie in de dag dat Ik hen deed uitgaan vanaf het land van EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) over zaken van opstijgoffer en slachtoffer.
23 Maar veeleer gaf Ik hen instructie over deze zaak, zeggend: Luistert naar Mijn stem en Ik zal jullie tot Elohim zijn en jullie zullen Mij tot volk zijn, en gaat in heel de weg die Ik jullie als instructie gaf, opdat het jullie goed zal gaan.
24 Maar zij luisterden niet en zij strekten hun oor niet uit en zij gingen naar hun eigen beraadslagingen, in de verstoktheid van hun kwade hart, en zij werden achterlijk en niet voorlijk.
25 Vanaf de dag dat jullie vaders uitgingen vanaf het land van EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) tot aan deze dag, zond Ik al Mijn dienaren, de profeten, tot jullie, dagelijks vroeg opstaand en zendend.
26 Maar zij luisterden niet naar Mij en zij strekten hun oor niet uit. En zij verhardden hun nek en deden meer kwaad dan hun vaders.
27 Wanneer jij tot hen al deze woorden spreekt, dan zullen zij niet naar jou luisteren, en jij naar hen roept, dan zullen zij jou niet antwoorden.
28 En jij zegt tot hen: Dit is de natie die niet luisterde naar de stem van JAHWEH, hun Elohim, en geen vermaning aannam. De betrouwbaarheid verging, want het werd afgesneden van hun mond.
29 Scheer jouw aparthouding af en gooi het weg, en hef op de bergkammen een klaaglied aan, want JAHWEH verwerpt en Hij zal de generatie van Zijn razernij in de steek laten.
30 Want de zonen van JudaJuda = lof deden het kwade in Mijn ogen, zegt JAHWEH met nadruk; zij plaatsten hun gruwelen in het huis waarover Mijn Naam werd geroepen, om hem te verontreinigen.
31 En zij bouwden de hoge plaatsen van de Tofet*1)Tofet = plaats waar brand is, die in het Ravijn van Ben-HinnomBen-Hinnom = zoon van Hinnom (ook Gehenna) zijn, om hun zonen en hun dochters te verbranden in het vuur waarvoor Ik geen instructie gaf en dat niet in Mijn hart opkwam. En van jouw zaad zal jij niet geven om door het vuur naar de Moloch te gaan. En jij zal de naam van jouw Elohim niet ontheiligen. Ik ben JAHWEH! (SW) [Lev. 18:21]
32 Daarom, aanschouw, de dagen komen, zegt JAHWEH met nadruk, dat er niet nog "de TofetTofet = plaats waar brand is" en "Ravijn van Ben-HinnomBen-Hinnom = zoon van Hinnom (ook Gehenna)" gezegd zal worden, maar eerder ravijn van de doding. En zij zullen begraven in TofetTofet = plaats waar brand is, want er is geen andere plaats.
33 En het karkas van dit volk zal tot voedsel zijn voor wat vliegt van de hemelen en voor het beest van de aarde, en er is niemand die doet beven.
34 En Ik zal uit de steden van JudaJuda = lof en uit de straten van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter het geluid van opgetogenheid uitroeien en het geluid van vreugde, de stem van de bruidegom en de stem van de bruid, want het land zal tot woestenij zijn.


*1) - Tofet - ook wel Moloch genoemd.

Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 8
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.