|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)
1 En een twijg zal uitgaan van de tronk van en een loot uit zijn wortels zal vruchtbaar zijn.
2 En de geest van JAHWEH rust op Hem, een geest van wijsheid en verstand, een geest van raadgeving en macht, een geest van kennis en vrees van JAHWEH.
3 En Zijn ruiken is in de vrees van JAHWEH. En niet door het zicht van Zijn ogen zal Hij beoordelen en niet naar het horen van Zijn oren zal Hij corrigeren.
4 En Hij spreekt armen recht in rechtvaardigheid en Hij corrigeert de nederigen van het land met rechtheid. En Hij zal de aarde slaan met de knuppel van Zijn mond. En door de geest van Zijn lippen zal Hij de slechte ter dood brengen.
5 En er is rechtvaardigheid in de riem van Zijn taille en trouw in de riem van Zijn lendenen.
6 En de wolf zal tijdelijk verblijven met het lam en de luipaard zal neerliggen met het bokje. En het kalf en de beschutte leeuw en het gemeste dier zullen tezamen zijn en een kleine knaap is het die hen leidt.
7 En de jonge koe en de beer zullen tezamen grazen en hun jongen zullen neerliggen. En de leeuw zal gehakt stro eten zoals de os.
8 En de zuigeling zal zich verlustigen over het hol van een cobra en de hand van een gespeend kind zal de lichtkoker van een gele gifslang binnendringen.
9 Zij zullen geen kwaad doen en zij zullen geen verderf brengen in heel de berg van Mijn heiligheid, want de aarde zal vol zijn van kennis over JAHWEH, zoals de wateren de zee bedekken.
10 En er zal in die dag de Wortel van zijn, Die zal staan als Vaandel van de volken. Hem zullen de naties raadplegen en Zijn rust zal heerlijkheid zijn.
11 En het zal zijn in die dag dat Mijn Heer voor de tweede keer Zijn hand zal doen uitgaan om een overblijfsel van Zijn volk te verwerven, dat zal overblijven van en van en van en van en van en van en van en van de kustlanden van de zee.
12 En Hij zal een vaandel opheffen voor de naties en Hij verzamelt die uit verdreven zijn en die verstrooid zijn van zal Hij bijeenroepen van de vier vleugels van de aarde.
13 En de jaloersheid van zal weggaan en die benauwen zullen afgesneden worden. zal niet jaloers zijn op en zal niet benauwen.
14 En zij vliegen op de schouder van de Filistijnen, naar het westen. Tezamen zullen zij de zonen van het oosten plunderen. en zenden hun hand en de zonen van zullen naar hen luisteren.
15 En JAHWEH doemt de tong van de zee van en Hij wuift Zijn hand over de rivier met de hevigheid van Zijn wind. En Hij slaat ze in zeven wadis en men betreedt ze met sandalen.
16 En zij zal een hoofdweg zijn voor het overblijfsel van Zijn volk, dat overblijft van , zoals het was voor in de dag van hun opgaan uit het land van .
Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 12
|
|