|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)
1 Het woord dat , zoon van , waarnam over en .
2 En het zal zijn in het laatste van de dagen, dat de berg van het huis van JAHWEH gevestigd zal zijn op de top van de bergen en verheven boven de heuvels; en alle naties stromen er heen.
3 En vele volken gaan en zeggen: Gaat, dan zullen wij opgaan tot de berg van JAHWEH, tot het huis van de Elohim van , en Hij zal ons onderrichten vanaf Zijn wegen en wij zullen gaan op Zijn paden; want vanaf zal de wet uitgaan en het woord van JAHWEH vanaf .
4 En Hij spreekt recht tussen de naties en Hij corrigeert vele volken. En zij slaan hun zwaarden kapot tot houwelen en hun speren tot snoeimessen. Geen natie zal het zwaard opheffen tegen een natie, en zij zullen de oorlog niet nog leren.
5 Huis van , gaat! Dan zullen wij gaan in het licht van JAHWEH.
6 Want U liet Uw volk, het huis van , in de steek, omdat zij vol zijn van het oosten en wolkraadplegers, zoals de Filistijnen. En met de kinderen van uitheemsen geven zij handjeklap.
7 En hun land is vol zilver en goud en er is geen einde aan hun schatten. En hun land is vol paarden en er is geen einde aan hun strijdwagens.
8 En hun land is vol nutteloze afgoden, het maaksel van hun handen. Zij buigen zich neer voor wat hun vingers hebben gemaakt.
9 En de mens wordt neergebogen en een man wordt omlaag gebracht. En het moet niet zo zijn dat U tot hen opheft!
10 Kom in de rots en begraaf je in de losse aarde, vanaf het aangezicht van de ontzagwekkendheid van JAHWEH en vanaf de eer van Zijn indrukwekkendheid.
11 De ogen van de hoogmoed van de mens worden omlaag gebracht, en de hoogheid van stervelingen wordt neergebogen. En in die dag zal JAHWEH, alleen Hijzelf, onneembaar zijn.
12 Want er komt een dag van JAHWEH van legermachten over elke trotse en hoge, en over elk die zich verheft, en hij wordt omlaag gebracht,
13 en over alle ceders van de , die hoog en verheven zijn, en over alle eiken van de ,
14 en over alle hoge bergen en over alle verheven heuvels,
15 en over elke verheven toren en over elke verdedigde muur,
16 en over alle schepen van en over alle koopvaardijschepen van de begeerte.
17 En de hoogmoed van de mens wordt neergebogen en de hoogheid van stervelingen wordt omlaag gebracht, maar JAHWEH, alleen Hij, zal in die dag onneembaar zijn.
18 En de nutteloze afgoden zullen compleet voorbij gaan.
19 En zij zullen in grotten van de rotsen komen en in tunnels van losse aarde, vanwege het aangezicht van de ontzagwekkendheid van JAHWEH en vanwege de eer van Zijn indrukwekkendheid bij Zijn opstaan om de aarde te verschrikken.
20 In die dag zal de mens zijn nutteloze afgoden van zilver en zijn nutteloze afgoden weggooien, die zij voor zichzelf maakten om de ratten en de vleermuizen te aanbidden,
21 om te komen in de spleten van de rotsen en in de overhangende gedeelten van de steile rotsen, vanwege het aangezicht van de ontzagwekkenheid van JAHWEH en vanwege de eer van Zijn indrukwekkendheid, bij Zijn opstaan om de aarde te verschrikken.
22 Ziet ervan af, voor julliezelf, van de mens, wiens adem in zijn neus is, want naar wat wordt hij gerekend?
Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 3
|
|