Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jesaja
Hoofdstuk 21

Jesaja trad op van ca. 750 tot ca. 700 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)

1 De last over de wildernis van de zee. Zoals de wegvagende wervelwinden in de NegevNegev = zuiderland verder gaan, komend vanaf de wildernis, vanaf het vreeswekkende land.
2 Een hard visioen wordt mij verteld. De verraderlijke is verraderlijk en de verwoester is verwoestend. Ga op, ElamElam = eeuwigheid! Beleger, MediëMedië = (land van het) midden! Ik doe al haar gezucht ophouden.
3 Daarom is mijn taille vol van zeer pijnlijke barensnood. Weeën houden mij vast als de weeën van een barende vrouw. Ik word verdorven door het horen, ik ben geagiteerd van het zien.
4 Mijn hart gaat op en neer, huivering jaagt mij schrik aan. De schemering van mijn wens plaatst mij tot beving.
5 Rangschik de tafel! Houd wacht door de wacht! Eet! Drink! Staat op, oversten! Zalft het schild!
6 Want zo zegt mijn Heer tot mij: Ga, installeer de uitkijk. Wat hij ziet zal hij vertellen.
7 Wanneer hij een rijder ziet, een paar ruiters, een berijder van een ezel, een berijder van een kameel, dan schenkt hij daar aandachtig aandacht aan - veel aandacht.
8 En hij roept: Een leeuw!, mijn heer. Ik sta overdag voortdurend op de wachttoren en op mijn wachtpost sta ik al de nachten opgesteld.
9 En aanschouw dit! Een strijdwagen van een man komt! Een paar ruiters! En hij antwoordt en hij zegt: Zij valt! Zij valt, BabelBabel = verwarring en alle beeldsnijwerken van haar elohim verbrak Hij tot de aarde. En een andere, tweede, boodschapper volgt*, zeggende: Het valt*, het valt*, het grote °Babylon, dat alle naties te drinken heeft gegeven van de wijn van de furie van haar prostitutie!
...
En hij schreeuwt* met een sterke stem, zeggende: Zij valt*, zij valt*, het grote Babylon! En zij werd* de verblijfplaats van demonen en de gevangenis van iedere onreine geest en de gevangenis van iedere onreine vogel en de gevangenis van ieder onrein en gehaat wild beest (SW)
[Openb. 14:8; 18:2]

10 Mijn gedorste volk en zoon van mijn dorsvloer, wat ik hoorde van JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, vertelde ik jullie.
11 De last van DumaDuma = stilte. Iemand roept mij uit SeïrSeïr = harig, ruig: Bewaker, wat is er van de nacht? Bewaker, wat is er van de nacht?
12 De bewaker zegt: De ochtend komt er aan, maar ook de nacht. Indien jullie vragen, verzoekt: Keert terug, komt hier.
13 De last over ArabiëArabië = steppeland. In het woud, in ArabiëArabië = steppeland, overnachten jullie, karavanen van DedanDedan = laaglandieten.
14 Brengt water hierheen om de dorstige te ontmoeten, inwoners van het land van TemaTema = woestenij. Verleent de zwerver bijstand met zijn brood.
15 Want zij gaan ervandoor voor het aangezicht van zwaarden, voor het aangezicht van het uitgewaaierde zwaard en voor het aangezicht van de gebogen boog en voor het aangezicht van de zwaarte van oorlog.
16 Want zo zegt mijn Heer tot mij: In nog een jaar, als de jaren van een huurling, dan vervluchtigd alle heerlijkheid van KedarKedar = krachtig.
17 En het overblijfsel van het aantal van boogschutters, de machtige mannen van de zonen van KedarKedar = krachtig, zal weinig zijn, want JAHWEH, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, sprak.

Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 22
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.