|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)
1 Hoort dit, huis van , die geroepen worden met de naam van en die uitgingen uit de wateren van , die zweren in de Naam van JAHWEH en die vermelding maken van de Elohim van , niet in waarheid en niet in rechtvaardigheid.
2 Want vanaf de stad van de heiligheid worden zij geroepen en door de Elohim van worden zij ondersteund. JAHWEH van legermachten is Zijn Naam.
3 De vroegere dingen vanaf tot dusver vertelde Ik en vanaf Mijn mond kwamen ze voort. En Ik kondigde ze aan; plotseling deed Ik ze en ze kwamen.
4 Omdat Ik weet dat jij halsstarrig bent en jouw nek een ijzeren pees en jouw voorhoofd van koper is,
5 vertelde Ik jou vanaf tot dusver. Voordat het kwam kondigde Ik het jou aan, opdat jij niet zou zeggen: Mijn afgod deed ze, en mijn beeldsnijwerk en mijn gegoten beeld bepaalde hen.
6 Jij hoorde het. Neem alles er van waar! En jullie, zullen jullie niet vertellen? Vanaf nu kondig Ik jou nieuwe dingen aan en onnaspeurlijke dingen, en jij weet ze niet.
7 Nu worden ze geschapen en niet tot dusver. En voor het aangezicht van de dag hoorden jullie ze niet, anders zou je zeggen: Aanschouw, ik wist ze.
8 Ook hoorde jij niet, ook wist jij niet, ook van toen af was jouw oor niet geopend, want Ik weet dat jij verraderlijk, ja verraderlijk bent en tot jou werd 'Overtreder vanaf de buik' geroepen.
9 Omwille van Mijn Naam zal Ik Mijn boosheid uitstellen en Mijn lofprijzing zal Ik naar jou toe onderdrukken, zodat jij niet wordt afgesneden.
10 Aanschouw, Ik louterde jou, maar niet als zilver. Ik koos jou in de smeltkroes van vernedering.
11 Omwille van Mij, omwille van Mij zal Ik het doen, want hoe zal Hij ontwijd worden? En Mijn heerlijkheid zal Ik niet aan een ander geven.
12 Luister naar Mij, , en , Mijn geroepene, Ik ben het, Ik ben de Eerste, inderdaad, Ik ben de Laatste.
13 Inderdaad, Mijn hand fundeerde de aarde en Mijn rechterhand mat de hemelen. Ik roep tot ze, zij zullen tezamen staan.
14 Wordt bijeengeroepen, allen van jullie, en luistert! Wie onder hen voorzegde deze dingen? JAHWEH, Hij heeft hem lief. Hij zal Zijn verlangen doen in wanneer Zijn arm tegen de is.
15 Ik, Ikzelf spreek. Inderdaad, Ik roep hem, Ik breng hem en hij maakt zijn weg voorspoedig.
16 Komt naderbij tot Mij! Hoort dit! Vanaf het begin sprak Ik niet in het verborgene. Vanaf de tijd dat het gebeurde was Ik daar. En nu zendt mijn Heer JAHWEH mij en Zijn geest.
17 Zo zegt JAHWEH, jouw schuld inlossende Verwant, de Heilige van : Ik ben JAHWEH, jouw Elohim, Die jou onderwijst te baten, Die jou doet treden in de weg die jij zal gaan.
18 Och, dat jij acht gaf aan Mijn opdrachten, dan zou jouw vrede worden als de rivier en jouw rechtvaardigheid als de golven van de zee,
19 dan zou jouw zaad worden als het zand en de nakomelingen uit jouw inwendige delen als de korrels er van. Zijn naam zal niet afgesneden worden en niet uitgeroeid worden vanaf Mijn aangezicht.
20 Gaat uit van , haast je weg van de ! Vertelt het met de stem van gejubel. Doet dit horen! Doet het uitgaan tot aan het einde van de aarde. Zegt: JAHWEH lost de schuld in van Zijn dienaar .
21 En zij hadden geen dorst in de woestijnen waarin Hij hen deed gaan. Hij deed voor hen water vloeien uit een rots, want Hij spleet de rots en er gutsten wateren uit.
22 Er is geen vrede, zegt JAHWEH, voor de slechten.
Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 49
|
|