|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)
1 Luistert naar Mij, kustlanden, en weest aandachtig, volksstammen vanaf ver weg! JAHWEH riep mij vanaf de buik, van de inwendige delen van mijn moeder vermeldde Hij mijn naam.
2 En Hij plaatste mijn mond als een scherp zwaard; Hij verschuilde mij in de schaduw van Zijn hand en Hij plaatste mij tot een gezuiverde pijl; in Zijn pijlkoker verborg Hij mij.
3 En Hij zei tot mij: Mijn dienaar ben jij, , want in jou toon Ik Mijn schoonheid.
4 En ik, ik zei: Ik heb voor niets gearbeid, ik heb mijn energie uitgeput voor chaos en zinloosheid. Zeker, mijn oordeel is bij JAHWEH en mijn arbeidsloon is bij mijn Elohim.
5 En nu zegt JAHWEH, Die mij vanaf de buik vorm gaf om Zijn dienaar te zijn, om tot Hem terug te doen keren (maar zal niet bij Hem verzameld worden) en ik zal verheerlijkt worden in de ogen van JAHWEH en mijn Elohim wordt mijn sterkte.
6 En Hij zei: Het is een geringe zaak voor jou om Mijn dienaar te zijn, om de stammen van op te richten en om de bewaarden van te doen terugkeren. En Ik geef jou tot licht van de naties, om Mijn redding te zijn tot aan het einde van de aarde.
7 Zo zegt JAHWEH, de schuld inlossende Verwant van , zijn Heilige, tot de verachten van ziel, tot de verafschuwde van een natie, tot de dienaar van de koningen die heersen: Oversten zullen zien en opstaan en zij zullen aanbidden omwille van JAHWEH, de Heilige van , Die getrouw is en Die jou kiest.
8 Zo zegt JAHWEH: In een tijd van welbehagen antwoord Ik jou, en in een dag van redding help Ik jou. En Ik zal jou bewaren en Ik zal jou geven voor een verbond van het volk, om het land op te richten, om lotbezittingen als lotbezit te geven aan die troosteloos zijn,
9 zeggend tot de gebondenen: Gaat uit, tot wie in duisternis zijn: Wordt onthuld! Op wegen zullen zij weiden en op alle bergkammen is hun beweiding.
10 Zij zullen geen honger hebben en zij zullen geen dorst hebben en geen verdrogende wind of de zon zal hen slaan, want Die mededogen met hen heeft zal hen leiden en naar opwellingen van water zal Hij hen dirigeren.
11 En Ik zal al Mijn bergen tot een weg plaatsen en Mijn hoofdwegen zullen verhoogd worden.
12 Aanschouw, dezen zullen vanaf verre komen. En aanschouw, dezen vanaf het noorden en vanaf de zee en dezen vanaf het land van .
13 Jubelt, hemelen, en jubel uitbundig, aarde, en bergen, breekt uit in gejubel, want JAHWEH troost Zijn volk en Hij heeft mededogen over Zijn nederigen.
14 Maar zegt: JAHWEH verliet mij en mijn Heer vergat mij.
15 Zal een vrouw haar kleine kind vergeten, geen mededogen hebben met de zoon van haar buik? Zelfs als dezen vergeten, dan zal Ik jou niet vergeten.
16 Aanschouw, Ik tekende jou op Mijn handpalmen. Jouw muren zijn voortdurend aan Mijn voorkant.
17 Jouw zonen haasten zich meer dan jouw slopers en die van jou een woestijn maken zullen van jou uitgaan.
18 Hef jouw ogen rondom op en zie! Zij allen werden bijeengeroepen; zij komen tot jou! Zowaar Ik leef, zegt JAHWEH met nadruk, want allen van hen zijn als de versiering die je aan doet. En jij zal hen ombinden, als de bruid.
19 En wat jouw woestijnen en jouw troosteloze plaatsen en jouw gesloopte land betreft, ja, nu zal jij benauwd worden van de bewoner en jouw verzwelgers zijn ver weg.
20 Verder zullen de zonen van zware verliezen in jouw oren zeggen: De plaats is voor mij te nauw. Maak ruimte voor mij, dan zal ik wonen.
21 En jij zegt in jouw hart: Wie verwekte dezen voor mij? Want ik ben van kinderen beroofd en grimmig, gedeporteerd en weggenomen. En wie bracht dezen groot? Aanschouw, ik, ik alleen ben overgebleven. Waar zijn dezen?
22 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Aanschouw, Ik zal Mijn hand opheffen tot de naties en tot de volken zal Ik Mijn vaandel verhogen. Dan zullen zij jouw zonen in een boezembuidel brengen en jouw dochters zullen op de schouder gedragen worden.
23 En koningen zullen jouw pleegvaders zijn en hun vorstinnen jouw voedsters. Zij zullen de neusgaten voor jou buigen naar de aarde en de losse aarde van jouw voeten zullen zij oplikken. En jij weet dat Ik JAHWEH ben. Zij die op Mij hopen zullen niet beschaamd staan.
24 Kan het buitgemaakte weggenomen worden van een machtig man of zal de krijgsgevangene van een rechtvaardige ontsnappen?
25 Want zo zegt JAHWEH: Zelfs de krijgsgevangene van een machtige man zal weggenomen worden en het buitgemaakte van een verschrikker zal ontsnappen. En met jouw betwister zal Ik twisten en jouw zonen zal Ik Zelf redden.
26 En Ik doe die jou tiranniseren hun eigen vlees eten en zij zullen dronken worden van hun bloed als van de nieuwe wijn. Dan weet alle vlees dat Ik JAHWEH ben, jouw Redder, en jouw schuld inlossende Verwant, de Stoere van .
Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 50
|
|