|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een naam, dan ziet u de betekenis)
1 Roep met de keel! Het moet niet zo zijn dat jij terughoudt! Hef je stem hoog als de ramshoorn en vertel aan Mijn volk hun overtreding en aan het huis van hun zonden.
2 Want zij raadplegen Mij dag na dag en in de kennis van Mijn wegen scheppen zij een behagen. Als een natie die rechtvaardigheid doet en het oordeel van Zijn Elohim niet verlaat, vragen zij Mij om rechtvaardige oordelen. Zij scheppen behagen in nabijheid van Elohim.
3 Waarom vasten wij en ziet U het niet? Wij vernederen onze ziel, maar U weet het niet? Aanschouw, in de dag van jullie vasten vinden jullie een behagen en al jullie moeizame arbeid vorderen jullie.
4 Aanschouw, jullie vasten tot twist en tweedracht en om neer te slaan met de vuist van slechtheid. Jullie zullen niet vasten zoals vandaag, om jullie stem in de hoogte te doen horen.
5 Zal het als dit het vasten zijn dat Ik hem kies, een dag voor een mens om Zijn ziel te vernederen? Om zijn hoofd te buigen als een bies? Zal hij het rouwgewaad en de as zijn slaapplaats maken? Roep jij daarom een vasten uit en een dag van welbehagen voor JAHWEH.
6 Is dit niet het vasten dat Ik kies: Het losmaken van hindernissen van slechtheid, om het gareel van de jukbalk los te laten en de mishandelden te laten gaan als vrijen, en elke jukbalk zullen jullie wegrukken.
7 Is het niet om jouw brood middendoor te delen aan de hongerige en jij de nederigen, daklozen naar huis zal brengen? Wanneer jij de naakte ziet, dat jij hem zal bedekken en dat jij jezelf voor jouw vlees*1) niet onduidelijk maakt?
8 Dan zal jouw licht doorbreken als de dageraad en jouw herstel zal haastig ontspruiten, en jouw rechtvaardigheid gaat voor jouw aangezicht uit. De heerlijkheid van JAHWEH zal jouw achterhoede zijn.
9 Dan zal jij roepen en JAHWEH zal jou antwoorden. Jij zal om hulp roepen en Hij zal zeggen: Aanschouw Mij! Indien jij de jukbalk wegneemt uit jouw midden, het zenden van de vinger en het spreken van wetteloosheid
10 en jij jouw ziel uitgeeft aan de hongerige en jij de ziel van een vernederde verzadigt, dan gaat jouw licht stralend op in de duisternis en zal jouw somberheid zijn als het middaguur.
11 En JAHWEH gidst jou voortdurend en Hij verzadigt jouw ziel in de zonverblindende plaatsen. En Hij zal jouw botten kracht geven en jij zal zijn als een rijk bevloeide tuin en als een stromende bron van water, waarvan zijn wateren niet verzuimen.
12 En zij die uit jou zijn bouwen de aionisch verlaten plaatsen. De fundamenten van generatie na generatie zal jij oprichten. En er wordt tot jou geroepen: Omdijker van de bres, hersteller van toegangswegen, om te wonen.
13 Indien jij jouw voet doet omkeren van de sabbat, weg van het doen van jouw verlangens in de dag van Mijn heiligheid, en jij tot de sabbat roept: Groot genoegen! Tot de heilige dag van JAHWEH; Glorieus zijnde, en jij Hem verheerlijkt zonder jouw wegen te doen, zonder jouw verlangen te vinden en jouw woord te spreken,
14 dan zal jij een groot genoegen hebben in JAHWEH en doe Ik jou rijden op de hoge plaatsen van het land. Dan voed Ik jou van het lotbezit van , jouw vader, want de mond van JAHWEH sprak het.
*1) Vlees - denk hierbij aan eigen kinderen, "vlees en bloed".
Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 59
|
|