|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)
1 Sta op, licht op, want jouw licht is gekomen en de heerlijkheid van JAHWEH gaat stralend over jou op!
2 Want aanschouw, de duisternis zal de aarde bedekken en mistige donkerheid de volkstammen. Maar op jou zal JAHWEH stralend opgaan en Zijn heerlijkheid zal over jou gezien worden.
3 En de naties zullen gaan naar jouw licht en koningen naar de helderheid van jouw stralende opgang.
4 Hef jouw ogen op, rondom, en zie, zij allen worden bijeengeroepen; zij komen tot jou. Jouw zonen zullen van verre komen en jouw dochters zullen verzorgd worden op de zijde.
5 Dan zal jij zien en straal jij. En jouw hart zal ontzag hebben en zal ruim zijn, want de overvloed van de zee zal tot jou gekeerd worden, het vermogen van de naties zal tot jou komen.
6 Een samenscholing van kamelen zal jou bedekken, jonge kamelen van en , allen van hen zullen komen vanaf . Goud en wierook zullen ze dragen en de lofprijzingen van JAHWEH zullen zij van harte verklaren.
7 Alle kleinvee van zal tot jou bijeengeroepen worden, de rammen van zullen jouw dienst verrichten. Zij zullen opgaan ter aanvaarding op Mijn altaar en het huis van Mijn schoonheid zal Ik prachtig maken.
8 Wie zijn dezen die vliegen als de dichte wolk en als de duiven naar hun spleten?
9 Want de kustlanden hopen op Mij en schepen van zijn onder de eersten om jouw zonen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, voor de Naam van JAHWEH, jouw Elohim, en voor de Heilige van , want Hij maakt jou prachtig.
10 En zonen van een uitheemse bouwen jouw muren en hun koningen zullen jouw dienst verrichten, want in Mijn driftigheid sloeg Ik jou neer, maar in Mijn welbehagen heb Ik mededogen met jou.
11 En jouw poorten staan voortdurend open, overdag en bij nacht. Zij zullen niet gesloten worden om het vermogen van de naties tot jou te brengen. En hun koningen zijn het die geleid worden.
12 Want de natie en het koninkrijk die jou niet zullen dienen zullen vergaan, en die naties zullen een woestenij worden, een woestenij.
13 De heerlijkheid van de zal tot jou komen, cypres, olm en buxusboom tezamen, om de plaats van Mijn heiligdom prachtig te maken. En de plaats van Mijn voeten zal Ik verheerlijken.
14 En de zonen van die jou vernederen komen naar jou om neer te buigen. En zij buigen zich neer tot de zolen van jouw voeten, al jouw versmaders. En zij roepen tot jou, stad van JAHWEH, van de Heilige van .
15 In plaats van dat jij verlaten wordt en gehaat wordt en er geen passerende is, plaats Ik jou tot trots van de aion, een opgetogenheid van generatie tot generatie.
16 En jij zuigt de melk van naties en jij zal de borst van koningen zuigen. En jij weet dat Ik, JAHWEH, jouw Redder en jouw schuld inlossende Verwant ben, de Stoere van .
17 In plaats van het koper zal Ik goud brengen en in plaats van het ijzer zal Ik zilver brengen en in plaats van het hout koper en in plaats van de stenen ijzer. En Ik plaats Vrede als jouw opzichter en Rechtvaardigheid als jouw afpersers.
18 Er zal niet nog geweld gehoord worden in jouw land, verwoesting en gebrokenheid in jouw grondgebieden. En jij noemt jouw muren: Redding, en jouw poorten: Lofprijzing.
19 Niet meer zal de zon voor jou tot licht zijn, overdag, en tot helderheid zal de maan aan jou geen licht geven, maar JAHWEH zal voor jou tot aionisch licht zijn en jouw Elohim tot jouw schoonheid.
20 Niet meer zal jouw zon ondergaan en jouw maan zal niet verzameld worden, want JAHWEH zal voor jou tot aionisch licht zijn en aan de dagen van jouw rouw zal een einde gemaakt worden.
21 En jouw volk, allen van hen, zullen rechtvaardigen zijn. Voor de aion zullen zij het land pachten, de loot van Mijn beplantingen, de daad van Mijn handen, om zijn schoonheid te laten zien.
22 De kleine zal zijn tot duizend en de mindere tot een aanzienlijke natie. Ik, JAHWEH, Ik zal het met spoed doen in die tijd.
Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 61
|
|