|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 "Mijn ziel heeft een afkeer van mijn leven. Ik zal mijn bezorgdheid over mij vrij laten. Ik zal spreken in de bitterheid van mijn ziel.
2 Ik zal zeggen tot Eloah: Het moet niet zo zijn dat U mij veroordeelt. Laat mij weten waarom U met mij twist.
3 Schijnt het U goed dat U bedreigt, dat U de arbeid van Uw handpalmen verwerpt en dat U schijnt op de beraadslaging van de slechten?
4 Heeft U ogen van vlees of ziet U zoals een sterveling ziet?
5 Zijn Uw dagen als de dagen van een sterveling? Of zijn Uw jaren als de dagen van een machtige man?
6 Want U zoekt naar mijn verdorvenheid en U doet navraag naar mijn zonde.
7 Want Uw kennis weet dat ik niet slecht ben. En is er niemand die uit Uw hand redt?
8 Uw handen gaven mij gestalte en maakten mij helemaal. En U verzwelgt mij, rondom.
9 Gedenk, alstublieft, dat U mij maakte als van klei en dat U mij zal doen terugkeren naar de losse aarde.
10 Stort U mij niet uit als melk? En U doet mij stremmen als kaas.
11 U kleedde mij met huid en vlees, en met beenderen en pezen samen maakt U mij een omheining.
12 U gaf mij leven en vriendelijkheid en Uw supervisie bewaakt mijn geest.
13 En deze dingen bergt U op in Uw hart. Ik weet dat dit bij U is:
14 indien ik zondig, dan observeert U mij en U houdt mij niet onschuldig voor mijn verdorvenheid.
15 Indien ik slecht ben, wee mij! En ben ik rechtvaardig, dan zal ik mijn hoofd niet opheffen, verzadigd met oneer. En zie mijn vernedering!
16 Want het is indrukwekkend, U jaagt op mij als een zwarte leeuw. Dan keert U terug en handelt U wonderbaarlijk met mij.
17 U vernieuwt Uw getuigenissen tegenover mij en U vermeerdert Uw getergdheid tegen mij. Wisselingen en een leger zijn tegen mij.
18 Waarom deed U mij uitgaan uit de baarmoeder? Ik overlijd en geen oog ziet mij,
19 alsof ik niet bestond. Ik kwam uit de buik en ik word naar het graf gehaald.
20 Zijn mijn dagen niet weinig? Hou op! Stel U vanaf mij, dan zal ik een klein beetje glimlachen,
21 voordat ik ga (en ik niet terugkeer) naar een land van duisternis en van de doodsschaduw,
22 een land van flauwte als de somberheid van de doodsschaduw en wanorde en het schijnt als somberheid."
Terug naar de indexpagina
Naar Job 11
|
|