|
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam dan ziet u de betekenis)
1 En het woord van JAHWEH kwam voor een tweede keer tot , zeggend:
2 Sta op! Ga naar , de grote stad, en roep tot haar de oproep die Ik tot jou spreek.
3 En stond op en hij ging naar , overeenkomstig het woord van JAHWEH. En was een grote stad voor Elohim, een gang van drie dagen.
4 En begon in de stad te komen, een gang van één dag. En hij riep en hij zei: Nog veertig dagen en wordt ondersteboven gekeerd!
5 En de mannen van geloofden in Elohim en zij riepen een vasten uit en zij deden rouwgewaden aan, van hun grootste tot hun kleinste.
6 En het woord bereikte de koning van . En hij stond op van zijn troon en hij verbande zijn bontmantel van op hem. En hij bedekte zich met een rouwgewaad en zat neer op de as.
7 En hij riep een samenkomst uit en men zei in op decreet van de koning en zijn groten, zeggend: De mens en het beest, het grootvee en het kleinvee, het moet niet zo zijn dat zij iets proeven, en het moet niet zo zijn dat zij grazen en het moet niet zo zijn dat zij water drinken.
8 En mens en dier zullen zich bedekken met rouwgewaden en zij zullen met standvastigheid tot Elohim roepen, en allen zullen terugkeren van hun kwade weg en van het geweld dat in hun handpalmen is.
9 Wie weet zal Elohim omkeren en spijt hebben en keert Hij terug van de hitte van Zijn boosheid en zullen wij niet omkomen.
10 En de Elohim zag hun daden, dat zij terugkeerden van hun kwade weg. En de Elohim had berouw over het kwaad dat Hij over hen sprak om tot hen te doen en Hij deed het niet.
Terug naar de indexpagina
Naar Jona 4
|
|