|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Zend jouw brood op de oppervlakte van het water, opdat jij het na een veelheid van dagen zal vinden.
2 Geef een portie aan zeven, en zelfs aan acht, want jij weet niet wat het kwaad is dat op de aarde zal gebeuren.
3 Indien de dichte wolken gevuld worden met een stortbui, maken zij die leeg op de aarde. En indien een boom valt naar het zuiden of naar het noorden, de plaats waar de boom valt, daar zal hij zijn.
4 Die de wind observeert zaait niet en die naar de dikke wolken ziet zal niet oogsten.
5 Omdat jij niet weet wat de weg van de wind is, of botten in de buik van de volle, zo weet jij niet de werkzaamheid van de Elohim, Die het allemaal doet.
6 Zaai in de ochtend jouw zaad en in de avond moet het niet zo zijn dat jij jouw hand laat rusten, want jij weet niet waarop dit zal gelukken, dit of dat, en of beiden van hen als één goede.
7 En het licht is zoet en het is goed voor de ogen om de zon te zien.
8 Want indien de mens vele jaren leeft zal hij zich in alle verheugen en hij zal de dagen van duisternis gedenken, want zij zullen vele zijn. Al wat komt is zinloosheid.
9 Verheug je, uitgekozen jongeman, in jouw kindertijd; dan zal jouw hart goed zijn in de dagen van jouw sterkste jaren. En ga op de wegen van jouw hart en in het zicht van jouw ogen, en weet dat vanwege dit alles de Elohim jou in het oordeel doet komen.
10 Doe de getergdheid van jouw hart weg en doe kwaad passeren aan jouw vlees, want de kindertijd en de jonge jaren zijn vluchtigheid.
Terug naar de indexpagina
Naar Prediker 12
|
|