Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Het vierde boek van de Psalmen
Psalm 105

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Juicht JAHWEH toe! Roept Zijn Naam aan! Maakt Zijn handelingen bekend onder de volken!
2 Zingt tot Hem! Musiceert tot Hem! Mediteert over al Zijn wonderbaarlijke werken!
3 Beroemt je in de Naam van Zijn heiligheid! Het hart van die JAHWEH zoeken zal zich verheugen.
4 Raadpleegt JAHWEH en Zijn sterkte! Zoekt voortdurend Zijn aangezicht.
5 Gedenkt Zijn wonderbaarlijke werken die Hij heeft gedaan, Zijn wonderen en de oordelen van Zijn mond,
6 zaad van AbrahamAbraham = vader (of aanvoerder) van een menigte, Zijn dienaar, zonen van JakobJakob = hielenlichter, Zijn uitverkorenen.
7 Hij is JAHWEH, onze Elohim; in heel de aarde zijn Zijn oordelen.
8 Hij gedenkt Zijn verbond voor de aion, het woord dat Hij als instructie gaf aan duizend generaties,
9 dat Hij sneed met AbrahamAbraham = vader (of aanvoerder) van een menigte en Zijn eed aan IsaäkIsaäk = lachen. En JAHWEH verschijnt aan Abram en Hij zegt: Aan jouw zaad zal Ik dit land geven. En hij bouwt daar een altaar voor JAHWEH, Die aan hem verscheen. (SW)[Gen. 12:7] Wees bijwoner in dit land en Ik zal met jou zijn en Ik zal jou zegenen. Want aan jou en al jouw zaad zal Ik al deze landen geven. En Ik voer de eed uit die Ik aan jou vader heb gezworen (SW) [Gen. 26:3]
10 En Hij ratificeerde het met JakobJakob = hielenlichter als een statuut, aan IsraëlIsraël = strijder van God als een aionisch verbond,
11 zeggend: "Aan jou zal Ik het land van KanaänKanaän = purper (-land) geven, het gebied van jullie lotbezit." En zie! JAHWEH staat er op en Hij zegt: Ik ben JAHWEH, Elohim van Abraham, jouw vader, en Elohim van Isaäk. Het land waarop jij ligt, Ik zal het aan jou en aan jouw zaad geven. (SW) [Gen. 28:13]
12 Toen zij met weinig volwassen mannen van getal waren, met tijdelijk verblijvenden in haar,
13 en zij wandelden van natie naar natie, van het ene koninkrijk naar een ander volk,
14 stond Hij geen mens toe hen uit te buiten en corrigeerde Hij koningen vanwege hen.
15 "Het moet niet zo zijn dat jullie Mijn gezalfden aanraken en het moet niet zo zijn dat jullie tegen Mijn profeten kwaad doen." 3 En Elohim komt tot Abimelech in de nacht in een droom en Hij zegt tot hem: Zie! Stervend ben jij vanwege de vrouw die jij nam, want zij is bezit van een bezitter.
4 En Abimelech kwam nog niet dicht bij haar en hij zegt: Mijn Heer, gaat U dan bovendien een rechtvaardig volk doden?
5 Zei hij niet tot mij: Zij is mijn zus? En zij zei bovendien: Hij is mijn broer. Ik deed dit uit de oprechtheid van mijn hart en in de onschuld van mijn handpalmen.
6 En de Elohim zegt bovendien in de droom tot hem: Ik weet dat jij dit deed uit de oprechtheid van jouw hart, en Ik weerhoud jou er bovendien van tegen Mij te zondigen. Daarom stond Ik jou niet toe haar aan te raken.
7 En herstel nu de vrouw van de man, want hij is een profeet en hij zal over jou bidden en jij zal leven! En indien jij haar niet herstelt, weet dat jij stervend zal sterven, jij en allen die met jou zijn. (SW)
[Gen. 20:3-7]

16 En Hij roept een hongersnood over de aarde. Alle voorraad aan brood verbrak Hij. 53 En de zeven jaren van de overvloed die in het land van Egypte kwamen, eindigen.
54 En de zeven jaren van de hongersnood beginnen, komend zoals Jozef zei. En er komt hongersnood in alle landen. En in heel het land van Egypte was er brood.
55 En heel het land van Egypte hongert en het volk schreeuwt tot Farao om brood. En Farao zegt tot heel Egypte: Gaat naar Jozef! Die zal jullie zeggen wat jullie moeten doen.
56 En de hongersnood kwam over heel het oppervlak van het land. En Jozef opent al wat er in was en verkoopt aan de Egyptenaren. En de hongersnood houdt aan in Egypte.
57 En al het land kwam naar Egypte, naar Jozef, om te kopen. Want de hongersnood hield aan op heel het land. (SW)
[Gen. 41:53-57]

17 Hij zond een man voor hun aangezichten, JozefJozef = JAH moge mij (er nog een andere zoon aan) toevoegen. Hij werd verkocht als dienaar. En stervelingen gaan voorbij, Midianieten, kooplieden. En zij trekken Jozef uit het waterreservoir en zij brengen hem boven. En zij verkopen Jozef aan de Jismaëlieten voor twintig zilverstukken. En zij brengen Jozef naar Egypte. (SW)[Gen. 37:28]
18 Zij vernederden zijn voeten in boeien, zijn ziel kwam in ijzer,
19 tot aan de tijd, toen Zijn woord kwam en het gezegde van JAHWEH hem had gelouterd.
20 De koning, heerser van volken, zond en hij liet hem los en hij opende de weg voor hem. En Farao zendt en hij roept Jozef. En zij rennen hem van het waterreservoir en hij scheert zich en hij verandert zijn kleding en hij komt bij Farao. [Gen. 41:14]
21 Hij plaatste hem tot heer over zijn huis en tot heerser over heel zijn verwerving, 39 En Farao zegt tot Jozef: Nadat Elohim aan jou dit alles heeft bekend gemaakt, is er niemand met verstand en wijsheid als jij.
40 Jij, jij zult over mijn huishouding zijn en jouw gebod zal heel mijn volk gehoorzamen, maar op de troon zal ik groter zijn dan jij.
41 En Farao zegt tot Jozef: Zie! Ik stel jou aan over heel het land van Egypte. (SW)
[Gen. 41:39-41]

22 om zijn oversten te binden aan zijn ziel. En zijn oudsten gaf hij wijsheid.
23 En IsraëlIsraël = strijder van God kwam naar EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) en JakobJakob = hielenlichter verbleef tijdelijk in het land van ChamCham = heet. En zij nemen hun vee en hun goederen die zij in het land van Kanaän hadden, en zij komen naar Egypte, Jakob en al zijn zaad met hem, (SW)[Gen. 46:6] En Jozef wijst een plaats aan voor zijn vader en zijn broers en hij geeft aan hen bezit in het land van Egypte, in het land van Rameses, zoals Farao hem opdroeg. (SW)[Gen. 47:11]
24 En Hij maakte Zijn volk uitermate vruchtbaar en Hij maakte hen aanzienlijker dan zijn benauwers.
25 Hij keerde hun hart om om Zijn volk te haten, om tegen Zijn dienaren een komplot te smeden. 13 En de Egyptenaren laten met hardheid de zonen van Israël dienen.
14 En zij maken hun leven bitter door hard dienstbetoon in de klei en in de bakstenen en door al hun dienstbetoon in het veld; al hun dienstbetoon waarmee zij hen dienden was met hardheid. (SW)
[Exo. 1:13,14]

26 Hij zond MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen, Zijn dienaar, en AäronAäron = lichtbrenger, die Hij Zich uitgekozen had. 6 En hij zegt: Ik ben Elohim van jouw vader, Elohim van Abraham, Elohim van Isaäk en Elohim van Jakob. En Mozes verbergt zijn gezicht, want hij was bang om naar de Elohim te kijken.
7 En JAHWEH zegt: Ik zie om te zien naar de vernedering van Mijn volk dat in Egypte is en Ik hoor hun schreeuw van voor het aangezicht van hen die hen afpersen. Want Ik ken hun pijn. (SW)
[Exo. 3:6,7]

27 Zij plaatsten onder hen de woorden van Zijn tekenen en wonderen in het land van ChamCham = heet.
28 Hij zond duisternis en het werd donker en zij rebelleerden niet tegen Zijn woorden. 21 En JAHWEH zegt tot Mozes: Strek jouw hand uit naar de hemelen en er zal duisternis komen over het land van Egypte. En de duisternis zal rondtasten veroorzaken.
22 En Mozes strekt zijn hand uit naar de hemelen en er komt een droefgeestige duisternis in heel het land van Egypte, drie dagen.
23 De man zag zijn broer niet en geen man stond op van zijn plaats onder hem, drie dagen. En bij alle zonen van Israël was het licht in hun verblijven. (SW)
[Exo. 10:21-23]

29 Hij keerde hun wateren tot bloed en Hij deed hun vis sterven. 17 Zo zegt JAHWEH! Hierdoor zul jij weten dat Ik JAHWEH ben. Zie!, Ik sla met de staf die in Mijn hand is op de wateren die in de Nijl zijn en zij worden veranderd in bloed.
18 En de vis die in de Nijl is zal sterven en de Nijl stinkt. En de Egyptenaren hebben er genoeg van om het water van de Nijl te drinken.
19 En JAHWEH zegt tot Mozes: Zeg tot Aäron: Neem jouw staf en strek jouw hand uit over de wateren van Egypte, over haar stromen, over haar waterwegen en over haar vijvers en over iedere samenvloeiing van hun wateren, en zij zullen bloed worden. En het wordt bloed in heel het land van Egypte en in het houten vat en in het stenen vat.
20 En Mozes en Aäron doen zo, zoals JAHWEH opdroeg. Hij houdt de staf hoog en hij slaat de wateren die in de Nijl zijn voor de ogen van Farao en voor de ogen van zijn dienaren. En al de wateren die in de Nijl zijn worden in bloed veranderd.
21 En de vis die in de Nijl is stierf, en de Nijl stinkt. En de Egyptenaren waren niet in staat van het water van de Nijl te drinken. En het bloed kwam in heel het land van Egypte. (SW)
[Exo. 7:17-21]

30 Hun land wemelde van kikkers, in de kamers van hun koningen. 1 En JAHWEH zegt tot Mozes: Ga binnen bij Farao en zeg tot hem: Zo zegt JAHWEH. Zendt Mijn volk weg en zij zullen Mij dienen!
2 En indien jij weigert ze weg te zenden, zie!, Ik sla al jouw grensland met kikkers.
3 En de Nijl zal krioelen van kikkers. En zij komen er uit en ze gaan in jouw huis en in jouw slaapkamer en op jouw sofa en in het huis van jouw dienaren en van jouw volk en in jouw ovens en in jouw gerezen deeg.
4 En op jou en op jouw volk en op al jouw dienaren zullen de kikkers komen. (SW)
[Exo. 8:1-4]

31 Hij sprak en er kwam een mengelmoes van vliegen en luizen in heel hun grondgebied. 20 En JAHWEH zegt tot Mozes: Sta vroeg in de morgen op en plaats jezelf voor het aangezicht van Farao. Zie! Hij gaat uit naar het water. En jij, zeg dit tot hem: JAHWEH zegt: Zendt Mijn volk weg en zij zullen Mij dienen!
21 Want indien jij Mijn volk niet wegzendt, zie!, Ik zal op jou en op jouw dienaren en op jouw volk en in jouw huizen een mengeling van vliegen zenden. De huizen van Egypte zijn vol van de mengeling van vliegen, en zelfs de grond waarop ze zijn.
22 En Ik zal in die dag een onderscheid maken voor het land van Goshen, waarop Mijn volk staat, zodat daar de mengeling van vliegen niet komt, zodat jij zal weten dat Ik, JAHWEH, in het land ben.
23 En Ik plaats een losprijs tussen Mijn volk en tussen jouw volk. Morgen zal dit teken gebeuren.
24 En dat deed JAHWEH. En er kwam een zware mengeling van vliegen naar het huis van Farao en naar het huis van zijn dienaren en in heel het land van Egypte. En het land wordt verwoest door de aanwezigheid van de mengeling van vliegen. (SW)
[Exo. 8:20-24]

32 Hij gaf hen stortbuien van hagel, met een gloeiend vuur in hun land. 22 En JAHWEH zegt tot Mozes: Strek jouw hand uit naar de hemelen en er zal hagel komen in heel het land van Egypte, over de mens en over het beest en over al het groenvoer in het veld van het land van Egypte.
23 En Mozes strekt zijn staf uit naar de hemelen en JAHWEH gaf geluiden en hagel, en er gaat vuur naar het land en JAHWEH doet hagel regenen op het land van Egypte.
24 En er komt hagel, en vuur neemt haar baan te midden van de hagel, buitengewoon zwaar, zoals het niet was in heel het land van Egypte sinds het tot een natie werd.
25 En de hagel sloeg, in heel het land van Egypte, allen die in het veld waren, van mens tot beest. En al het groenvoer van het veld sloeg de hagel, en iedere boom van het veld brak hij. (SW)
[Exo. 9:22-25]

33 En Hij sloeg hun wijnstok en hun vijgenboom en Hij brak de bomen van hun grondgebied af.
34 Hij sprak en sprinkhanen en jonge sprinkhanen kwamen en ze waren zonder getal. 12 En JAHWEH zegt tot Mozes: Strek jouw hand uit over het land van Egypte om de sprinkhaan. En hij zal opkomen over het land van Egypte en hij zal al het groenvoer van het land verslinden, al wat de hagel over liet.
13 En Mozes strekt zijn staf uit over het land van Egypte en JAHWEH dreef een oostenwind over het land, heel de dag en heel de nacht. De morgen kwam en de oostenwind droeg de sprinkhaan.
14 En de sprinkhaan komt op over heel het land van Egypte en hij zet zich neer binnen heel het grensland van Egypte, buitengewoon zwaar. Voordien kwam de sprinkhaan zoals deze niet, en na hem zal hij zo niet komen.
15 En hij bedekt het oog van heel het land en het land wordt verduisterd. En hij verslindt al het groenvoer van het land en alle vruchten van de boom die de hagel over liet. En er werd geen enkel groen aan de boom over gelaten of van het groenvoer van het veld in heel het land van Egypte. (SW)
[ Exo. 10:12-15]

35 Zij verslonden alle kruid in hun land en ze verslonden de vrucht van hun grond.
36 En Hij sloeg elke eerstgeborene in hun land neer, het begin van al hun viriliteit. En het gebeurde midden in de nacht dat JAHWEH iedere eerstgeborene van Egypte sloeg, van de eerstgeborene van Farao, die op zijn troon zal zitten, tot de eerstgeborene van de gevangene die in het huis van het waterreservoir is, en elk eerstgeboren beest. (SW)[Exo. 12:29]
37 En Hij deed hen uitgaan met zilver en goud, en er was niemand onder Zijn stammen die struikelde.
38 EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) verheugde zich over hun uitgaan, want hun bangheid was op hen gevallen. 33 En Egypte is standvastig tot het volk zich te haasten om hen weg te zenden uit het land, want zij zeiden: Wij zijn allen stervenden.
34 En het volk draagt hun deeg voordat het gaat gisten, hun zuurdeeg in hun kleding gebundeld op hun rug.
35 En de zonen van Israël deden naar het woord van Mozes en zij vragen van de Egyptenaren artikelen van zilver en artikelen van goud en kledingstukken.
36 En JAHWEH gaf gunst aan het volk in de ogen van de Egyptenaren wanneer zij hen vroegen. En zij plunderen de Egyptenaren. (SW)
[Exo. 12:33-36]

39 Hij spreidde een wolk uit als een deken en vuur voor het verlichten van de nacht. 21 En JAHWEH gaat voor hun aangezicht bij dag in een rookkolom, om hen te leiden op de weg, en s nachts in een vuurkolom om hen licht te geven, om dag en nacht te gaan.
22 En Hij verwijderde de rookkolom bij dag en de vuurkolom bij nacht niet voor het aangezicht van het volk. (SW)
[Exo. 13:21,22]

40 Men vroeg en Hij bracht kwakkels en Hij verzadigde hen met brood van de hemelen.
41 Hij opende een rots en wateren gutsten er uit; het ging in de dorre plaatsen als een stroom.
42 Want Hij gedacht het woord van Zijn heiligheid aan AbrahamAbraham = vader (of aanvoerder) van een menigte, Zijn dienaar.
43 En Hij deed Zijn volk uitgaan in opgetogenheid, Zijn uitgeverkorenen met gejubel.
44 En Hij gaf aan hen de landen van de naties en zij namen het gezwoeg van de volksstammen over,
45 opdat zij Zijn statuten in acht zouden nemen en Zijn wetten bewaren. Lofprijst Jah!

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 106
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.