|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Voor de toezichthouder. Van . In JAHWEH neem ik toevlucht. Hoe kunnen jullie tot mijn ziel zeggen: "Fladder weg naar je gebergte als een vogel?"
2 Want aanschouw, de slechten buigen de boog, zij maken hun pijl gereed op de pees om in de somberheid te schieten op de rechten van het hart.
3 Want de gevestigde dingen worden neergehaald. De rechtvaardige, wat bewerkt hij?
4 JAHWEH is in de tempel van Zijn heiligheid, Zijn troon is in de hemelen; Zijn ogen nemen waar, Zijn oogleden toetsen de zonen van de mens.
5 JAHWEH toetst de rechtvaardige, maar Zijn ziel haat de slechte en de liefhebber van onrecht.
6 Hij zal strikken van vuur en zwavel op slechten doen regenen, en de hete woestijnwind is de toegewezen portie van hun beker.
7 Want JAHWEH is rechtvaardig. Hij heeft rechtvaardige daden lief. De oprechte zal Zijn aangezicht waarnemen.
Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 12
|
|