Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Het vijfde boek van de Psalmen
Psalm 119

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Gelukkig is de weg van de onberispelijken, die gaan in de wet van JAHWEH.
2 Gelukkig die Zijn getuigenissen bewaren; met heel hun hart zoeken zij Hem ernstig.
3 Ja, zij verrichten geen onrechtvaardigheid, zij gaan in Zijn wegen.
4 U gaf instructie voor Uw voorschriften, om die uitermate in acht te nemen.
5 Och, dat mijn wegen gevestigd zullen worden om Uw statuten in acht te nemen .
6 Dan zal ik niet beschaamd staan wanneer ik kijk naar al Uw instructies.
7 Ik zal U toejuichen in oprechtheid van hart, bij mijn leren van de verordeningen van Uw rechtvaardigheid.
8 Ik zal Uw statuten in acht nemen; het moet niet zo zijn dat U mij uitermate verlaat.
9 Waarmee zal een knaap zijn pad smetteloos houden? Door Uw woord in acht te nemen!
10 Met heel mijn hart zoek ik U ernstig. Het moet niet zo zijn dat U mij laat vergissen in Uw instructies.
11 In mijn hart borg ik Uw gezegde op, opdat ik niet tegen U zal zondigen.
12 Gezegend zij U, JAHWEH, onderwijs mij Uw statuten.
13 Met mijn lippen verhaal ik alle verordeningen van Uw mond.
14 In de weg van Uw getuigenissen ben ik opgetogen, als over alle weelde.
15 Over Uw voorschriften zal ik mediteren en ik zal Uw paden bekijken.
16 Ik verlustig mij in Uw statuten; ik vergeet Uw woord niet.
17 Vergeld Uw dienaar, opdat ik zal leven en ik Uw woord zal bewaren.
18 Onthul mijn ogen, opdat ik de wonderbaarlijke dingen van Uw wet zal bekijken.
19 Ik ben een tijdelijke verblijver op de aarde; het moet niet zo zijn dat U Uw instructies voor mij verbergt.
20 Mijn ziel is verbrijzeld door een vurig verlangen naar Uw verordeningen, in alle tijd.
21 U berispt de arroganten, die vervloekt zijn, die zich vergissen in Uw instructies.
22 Rol smaad en verachting van mij af, want ik bewaarde Uw getuigenissen.
23 Zelfs de oversten zaten en spraken met elkaar tegen mij; Uw dienaar, hij zal mediteren over Uw statuten.
24 Ook Uw getuigenissen zijn mijn verrukkingen, de mannen van mijn raadgeving.
25 Mijn ziel kleeft aan de losse aarde. Maak mij levend naar Uw woord.
26 Ik verhaalde van mijn wegen en U antwoordde mij. Onderwijs mij Uw statuten.
27 Doe mij de weg van Uw voorschriften begrijpen, dan zal ik mediteren over Uw wonderbaarlijke werken.
28 Mijn ziel wordt gefolterd met kwelling. Richt mij op naar Uw woord.
29 Neem de weg van onwaarheid van mij weg en begenadig mij met Uw wet.
30 Ik heb de weg van trouw gekozen. Ik doe Uw verordeningen rusten.
31 Ik kleef aan aan Uw getuigenissen, JAHWEH; het moet niet zo zijn dat U mij beschaamd doet staan.
32 Ik zal rennen op de weg van Uw instructies, want U maakt mijn hart ruim.
33 Onderricht mij, JAHWEH, de weg van Uw statuten, dan zal ik haar, als gevolg, bewaren.
34 Doe mij begrijpen, dan zal ik Uw wet bewaren en zal ik die met heel mijn hart in acht nemen.
35 Doe mij treden in het spoor van Uw instructies, want daarin schep ik een behagen.
36 Strek mijn hart uit naar Uw getuigenissen en het moet niet zijn voor winst.
37 Wend mijn ogen af van het zien van vruchteloze dingen; maak mij levend in Uw weg.
38 Bevestig voor Uw dienaar Uw gezegde, dat mij U doet vrezen.
39 Doe mijn smaad, waarvoor ik terugdeins, passeren, want Uw verordeningen zijn goed.
40 Aanschouw!, ik verlang vurig naar Uw voorschriften. Maak mij levend in Uw rechtvaardigheid.
41 En Uw getrouwheid zal tot mij komen, JAHWEH, Uw redding, naar Uw gezegde.
42 Dan zal ik die mij smaadt antwoorden met een woord, want ik vertrouw op Uw woord.
43 En het moet niet zo zijn dat U een woord van waarheid uitermate terug roept uit mijn mond, want ik verwacht uw verordeningen.
44 En ik zal voortdurend Uw wet in acht nemen, voor de aion en verder.
45 Ik zal wandelen in de ruime plaats, want ik zoek ernstig Uw voorschriften.
46 Ik zal voor koningen spreken over Uw getuigenissen en ik zal niet beschaamd staan.
47 Want ik verlustig mij in Uw instructies, die ik liefheb.
48 En ik hef mijn handpalmen op naar Uw instructies, die ik liefheb, en ik zal mediteren over Uw statuten.
49 Gedenk het woord tot Uw dienaar, waarop U mij deed verwachten.
50 Dit is mijn troost in mijn vernedering, want Uw gezegde maakt mij levend.
51 De arroganten bespotten mij uitermate, maar van Uw wet buig ik niet af.
52 Ik gedenk Uw verordeningen vanaf de aion, JAHWEH, en ik vind troost voor mijzelf.
53 Een simoom*1) hield mij vast, omdat slechten Uw wet verlaten.
54 Uw melodieën werden mij tot statuten in het huis van mijn tijdelijk verblijf.
55 Ik gedenk in de nacht Uw Naam, JAHWEH en ik zal Uw wet in acht nemen.
56 Dit is het voor mij geworden, want ik bewaar Uw voorschriften.
57 JAHWEH is mijn portie. Ik zei dat ik Uw woorden in acht zou nemen.
58 Ik smeekte voor Uw aangezicht met heel mijn hart: "Wees mij genadig naar Uw gezegde!"
59 Ik berekende mijn wegen en ik zal mijn voeten doen terugkeren naar Uw getuigenissen.
60 Ik spoed mij en ik treuzel niet om Uw instructies in acht te nemen.
61 De kabels van de slechten omwinden mij, maar Uw wet vergeet ik niet.
62 In het midden van de nacht sta ik op om U toe te juichen vanwege de rechtvaardigheid van Uw verordeningen.
63 Ik ben deelgenoot van allen die U vrezen en van die Uw voorschriften in acht nemen.
64 Uw getrouwheid, JAHWEH, vult de aarde; onderwijs mij Uw statuten.
65 U deed het goede met Uw dienaar, JAHWEH, naar Uw woord.
66 Onderwijs mij de goedheid van discretie en kennis, want ik geloof in Uw instructies.
67 Voordat ik werd vernederd vergiste ik mij, maar nu neem ik Uw gezegde in acht.
68 U bent goed en U doet goed! Onderwijs mij Uw statuten.
69 Arroganten smeren onwaarheid over mij heen. Ik, ik bewaar met heel mijn hart Uw voorschriften.
70 Hun hart is onaandoenlijk als het vet. Ik verlustig mij in Uw wet.
71 Het is goed voor mij dat ik ben vernederd, opdat ik Uw statuten leer.
72 De wet van Uw mond is beter voor mij dan duizenden van goud en zilver.
73 Uw handen maakten mij en zij vestigen mij. Geef mij begrip, dan zal ik Uw instructies leren.
74 Die U vrezen zien mij en zij verheugen zich, want ik verwacht Uw woord.
75 JAHWEH, ik weet dat Uw verordeningen rechtvaardigheid zijn, want U vernederde mij in trouw.
76 Alstublieft, Uw vriendelijkheid zal mij tot troost zijn, naar Uw gezegde tot Uw dienaar.
77 Dan zal Uw mededogen over mij komen en zal ik leven, want Uw wet is mijn verrukking.
78 De arroganten zullen beschaamd staan, want zij mishandelen mij met valsheid. Ik zal mediteren over Uw voorschriften.
79 Die U vrezen zullen tot mij terugkeren, zij die Uw getuigenissen kennen.
80 Mijn hart zal onberispelijk zijn in Uw statuten, opdat ik niet beschaamd zal staan.
81 Mijn ziel is uitgeput voor Uw redding; Uw woord verwacht ik.
82 Mijn ogen zijn uitgeput voor Uw gezegde, zeggend: "Wanneer zal U mij troosten?"
83 Want ik ben als een leren zak in een rookwolk, maar ik vergeet Uw statuten niet.
84 Als wat zijn de dagen van Uw dienaar? Wanneer zal U oordeel doen over mijn achtervolgers?
85 Arroganten graven voor mij kuilen die niet naar Uw wet zijn.
86 Al Uw instructies zijn betrouwbaar. Zij achtervolgen mij met valsheid. Help mij!
87 Spoedig maken zij aan mij een einde op de aarde, maar ik verlaat Uw voorschriften niet.
88 Maak mij levend naar Uw getrouwheid, dan zal ik het getuigenis van Uw mond in acht nemen.
89 Voor de aion, JAHWEH, stelt Uw woord zich op in de hemelen.
90 Van generatie tot generatie is Uw trouw. U vestigde de aarde en zij zal staan.
91 Zij staan vandaag door Uw oordelen, want zij zijn allen Uw dienaren.
92 Als Uw wet niet mijn verrukking was geweest, dan zou ik omgekomen zijn in mijn vernedering.
93 Voor de aion zal ik Uw voorschriften niet vergeten, want door hen maakte U mij levend.
94 Ik ben van U, red mij, want ik zoek ernstig Uw voorschriften.
95 De slechten strekken zich uit naar mij om mij te doen omkomen. Ik beschouw Uw getuigenissen zorgvuldig.
96 Ik zag het einde van elke aspiratie. Uw instructie is uitermate breed.
97 Hoe heb ik Uw wet lief! Heel de dag is zij mijn meditatie.
98 Uw instructies doen mij wijzer worden dan mijn vijanden, want ze zijn bij mij voor de aion.
99 Ik kreeg meer inzicht dan allen die mij onderwijzen, want Uw getuigenissen zijn voor mij een meditatie.
100 Ik verwierf meer begrip dan de oudsten, want ik bewaar Uw voorschriften.
101 Ik hou mijn voet tegen van elk kwaad pad, opdat ik Uw woord in acht neem.
102 Ik trek mij niet terug van Uw verordeningen, want U, U onderricht mij.
103 Wat is Uw gezegde aangenaam zoet voor mijn gehemelte, beter dan honing voor mijn mond!
104 Door Uw voorschriften verwerf ik begrip, daarom haat ik elk pad van onwaarheid.
105 Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn spoor.
106 Ik heb gezworen - en ik zal bevestigen - om de verordeningen van Uw rechtvaardigheid in acht te nemen.
107 Ik ben uitermate vernederd; JAHWEH, maak mij levend naar Uw woord!
108 Aanvaard de vrijwillige offers van mijn mond, alstublieft, JAHWEH, en onderwijs mij Uw verordeningen!
109 Mijn ziel is voortdurend in mijn handpalmen, maar Uw wet vergeet ik niet.
110 Slechten stelden een strik op voor mij, maar van Uw voorschriften dwaal ik niet af.
111 Uw getuigenissen ontving ik als lotbezit voor de aion, want ze zijn de opgetogenheid van mijn hart.
112 Ik strek mijn hart uit om Uw statuten te doen. Het gevolg is voor de aion.
113 Ik haat gevorkte tongen, maar Uw wet heb ik lief.
114 U bent mijn verbergplaats en mijn schild; Uw woord verwacht ik.
115 Trekt je terug van mij, kwaaddoeners, dan zal ik de instructies van mijn Elohim bewaren.
116 Ondersteun mij naar Uw gezegde en ik zal leven. En het moet niet zo zijn dat U mij beschaamd doet staan vanwege mijn hoopvolle verwachting.
117 Steun mij en ik zal gered worden, dan zal ik voortdurend acht slaan op Uw statuten.
118 U schuift allen die zich vergissen in Uw statuten terzijde, want hun bedrieglijkheid toont hun onwaarheid.
119 U roeit als metaalschuim alle slechten van de aarde uit; daarom heb ik Uw getuigenissen lief.
120 Mijn vlees knistert van ontzag voor U en ik vrees Uw oordelen.
121 Ik deed oordeel en rechtvaardigheid. U zal mij helemaal niet achterlaten voor mijn afpersers.
122 Wees borg ten goede van Uw dienaar; het moet niet zo zijn dat arrogante mij afpersen.
123 Mijn ogen zijn uitgeput, wachtend op Uw redding en op het gezegde van Uw rechtvaardigheid.
124 Doe met Uw dienaar naar Uw getrouwheid en onderwijs mij Uw statuten!
125 Ik ben Uw dienaar, geef mij begrip! Dan zal ik Uw getuigenissen kennen.
126 Het is de tijd voor JAHWEH om te doen. Zij annuleren Uw wet.
127 Vanwege dit heb ik Uw instructies lief, meer dan goud en meer dan schitterend goud.
128 Vanwege dit hou ik al Uw voorschriften recht. Ik haat elk pad van onwaarheid.
129 Wonderbaarlijk zijn Uw getuigenissen. Vanwege dit bewaart mijn ziel ze.
130 De opening van Uw woorden geeft licht, begrip gevend aan de eenvoudigen.
131 Ik sper mijn mond open en ik zal hijgen, want ik verlang vurig naar Uw instructies.
132 Wend U tot mij om en wees mij genadig naar het gebruikelijke recht voor hen die Uw Naam liefhebben.
133 Vestig mijn voetstappen naar Uw gezegde. En het moet niet zo zijn dat U enige wetteloosheid autoriteit over mij laat hebben.
134 Koop mij vrij van menselijke afpersing en ik zal Uw voorschriften in acht nemen.
135 Doe Uw aangezicht oplichten over Uw dienaar en onderwijs mij Uw statuten.
136 Waterbeekjes dalen van mijn ogen neer, omdat zij Uw wet niet in acht nemen.
137 U bent rechtvaardig, JAHWEH, en Uw oordelen zijn recht.
138 U gaf instructie over de rechtvaardigheid van Uw getuigenissen en zij zijn uitermate betrouwbaar.
139 Mijn ijver knaagt aan mij, want mijn benauwers vergaten Uw woorden.
140 Uw gezegde is uitermate gelouterd en Uw dienaar heeft het lief.
141 Ik ben onbetekenend en word veracht, maar Uw voorschriften vergeet ik niet.
142 Uw rechtvaardigheid is rechtvaardigheid voor de aion en Uw wet is waarheid.
143 Benauwdheid en beklemming vonden mij. Uw instructies zijn mijn verrukkingen.
144 De rechtvaardigheid van Uw getuigenissen is voor de aion. Geef mij begrip, dan zal ik leven!
145 Ik roep met heel mijn hart; antwoord mij, JAHWEH. Uw statuten zal ik bewaren.
146 Ik roep naar U! Red mij! En ik zal Uw getuigenissen in acht nemen.
147 Ik sta op vóór de ochtendschemering en ik roep om hulp. Ik verwacht Uw woorden.
148 Mijn ogen gaan vóór de nachtwaken, om te mediteren over Uw gezegde.
149 Hoor mijn stem naar Uw getrouwheid, JAHWEH. Maak mij levend naar Uw oordeel.
150 De achtervolgers van kwade beraming naderen. Zij zijn ver van uw wet.
151 U bent nabij, JAHWEH, en al Uw instructies zijn waarheid.
152 Vroeger wist ik van uw getuigenissen, dat U hen fundeerde voor de aion.
153 Zie mijn vernedering en bevrijd mij, want Uw wet vergat ik niet!
154 Voer een rechtszaak, mijn rechtszaak en los mijn schuld in, maak mij levend naar Uw gezegde!
155 Ver van de slechten is redding, want zij zoeken niet ernstig naar Uw statuten.
156 Uw mededogen is veel, JAHWEH; maak mij levend naar Uw verordeningen.
157 Mijn achtervolgers en mijn benauwers zijn met velen. Ik buig niet af van Uw getuigenissen.
158 Ik zie de verraderlijken en ik heb een afkeer, omdat zij Uw gezegde niet in acht nemen.
159 Zie dat ik Uw voorschriften liefheb, JAHWEH; maak mij levend naar Uw getrouwheid.
160 Het totaal van Uw woord is waarheid en elke verordening van Uw rechtvaardigheid is voor de aion.
161 Oversten achtervolgen mij zonder reden, maar mijn hart heeft ontzag voor Uw woord.
162 Ik ben opgetogen over Uw gezegde, als iemand die veel buit vindt.
163 Ik haat onwaarheid en ik verafschuw het; Uw wet heb ik lief.
164 Zeven keer per dag lofprijs ik U vanwege Uw rechtvaardige verordeningen.
165 Er is veel vrede voor die Uw wet liefhebben en voor hen is er geen struikelblok.
166 Ik zie uit naar Uw redding, JAHWEH, en ik doe Uw instructies.
167 Mijn ziel neemt Uw getuigenissen in acht en ik heb ze uitermate lief.
168 Ik neem Uw voorschriften in acht en Uw getuigenissen, want al mijn wegen zijn vóór U.
169 Mijn dringend beroep nadert tot Uw aangezicht, JAHWEH; geef mij begrip naar uw woord.
170 Mijn smeekbede zal voor Uw aangezicht komen; red mij naar Uw gezegde.
171 Mijn lippen zullen lofprijzing uiten, want U onderwijst mij Uw statuten.
172 Mijn tong zal antwoorden op Uw gezegde, want al Uw instructies zijn rechtvaardigheid.
173 Uw hand zal er zijn om mij te helpen, want ik koos Uw voorschriften.
174 Ik verlang vurig naar Uw redding, JAHWEH, en Uw wet is mijn verrukking.
175 Mijn ziel zal leven en ze zal U lofprijzen en Uw verordeningen zullen mij helpen.
176 Ik dwaalde af als een verloren stuk kleinvee. Zoek Uw dienaar, want ik vergat Uw instructies niet!

Noot 1: Simoom, een zeer hete stormwind in het Midden Oosten

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 120
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.