Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Het vijfde boek van de Psalmen
Psalm 129

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Een lied van de opgangen.
Vaak benauwden zij mij, vanaf mijn jeugd. Alstublieft, zal IsraëlIsraël = strijder van God zeggen.
2 Vaak benauwden zij mij, vanaf mijn jeugd, hoewel zij niet de overhand over mij hebben.
3 Ploegers ploegden op mijn gebogen rug; zij maakten hun ploegvoren lang.
4 JAHWEH is rechtvaardig, Hij hakte de touwen van de slechten af.
5 Zij zullen beschaamd staan en zich achterwaarts afwenden, alle haters van SionSion = ruïne - verdorde plaats - een verschroeide plaats - verheven.
6 Zij zullen zijn als het gras van de daken, dat opdroogt voorafgaand aan dat het zich ontplooit;
7 waarmee de oogster zijn handpalm niet vult, noch de schovenmaker zijn boezembuidel.
8 En zij die passeren zeggen niet: "De zegen van JAHWEH is voor jullie. Wij zegenen jullie in de Naam van JAHWEH."

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 130
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.