|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Bij de rivieren van , daar zaten we. Ook huilden wij bij ons gedenken van .
2 Aan de oleanders in haar midden hingen wij onze harpen op.
3 Want daar vroegen die ons krijgsgevangen namen de woorden van een lied, en onze beulen als vreugde: "Zingt voor ons een lied van ."
4 Hoe zullen we een lied van JAHWEH zingen op uitheemse grond?
5 Indien ik jou zal vergeten, , zal mijn rechterhand mij vergeten!
6 Mijn tong zal aankleven aan mijn verhemelte, indien ik jou niet gedenk, indien ik niet verhef boven mijn voornaamste vreugde!
7 Gedenk, JAHWEH, de zonen van in de dag van , die zeiden: "Maakt met de grond gelijk, maakt met de grond gelijk, tot aan haar fundament!"
8 Dochter van , de verwoester, gelukkig is hij die jou zal terugbetalen met jouw vergelding die jij aan ons vergold.
9 Gelukkig is die zal vasthouden en jouw kleine kinderen doet verstrooien tot de rots. Sela.
Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 138
|
|