|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Voor de toezichthouder. Voor de zonen van . Een psalm.
Hoort dit, alle volken! Geeft gehoor, alle inwoners van kortstondigheid,
2 zowel de zonen van Adam als de zonen van de mensheid, samen zijn zij rijk en behoeftig.
3 Mijn mond zal wijsheden spreken en de alleenspraak van mijn hart begrip.
4 Ik zal mijn oor uitstrekken naar een spreekwoord. Ik zal mijn raadsel open maken met een harp.
5 Waarom zal ik bang vrezen in de dagen van het kwade, wanneer de verdorvenheid van mijn om de tuin leiders mij omringt?
6 Wie zijn het die vertrouwen op hun vermogen en zich beroemen in de veelheid van hun rijkdom?
7 Een man zal zijn broeder niet vrijkopen, ja vrijkopen. Hij zal niet aan Elohim zijn beschuttende losprijs geven.
8 Want de losprijs voor hun ziel is kostbaar en hij schuwt het voor de aion,
9 opdat hij verder zal leven, tot bestendigheid. Hij zal de groeve niet zien.
10 Want hij ziet wijzen. Zij sterven tezamen, de domme en de irrationele. Zij vergaan en zij laten hun vermogen over aan anderen.
11 Binnenin hen zijn hun huizen, voor de aion, hun verblijfplaatsen voor generatie na generatie. Zij gaven hun namen aan hun grond.
12 Maar de mens, in zijn achting, overnacht helemaal niet. Hij is vergelijkbaar met de beesten zonder spraak.
13 Dit is hun weg, hun domheid, en die na hen komen keuren het goed met hun mond. .
14 Zoals de kudde kleinvee worden zij gesteld voor het dodenrijk. De dood zal hen weiden. En de oprechten zullen over hen heersen in de ochtend. En hun gedaante is om uiteen te vallen, het dodenrijk is voor hen tot residentie.
15 Ja, Elohim, Hij zal mijn ziel vrijkopen uit de hand van het dodenrijk, want Hij zal mij aannemen. .
16 Het moet niet zo zijn dat u vreest wanneer een man rijk is, wanneer de heerlijkheid van zijn huis vermeerdert.
17 Want in zijn dood zal hij het alles niet meenemen. Zijn heerlijkheid zal niet achter hem afdalen.
18 Want zijn ziel werd tijdens zijn leven gezegend. En zij juichen jou toe omdat je goed doet voor jezelf.
19 Het zal komen tot de generatie van zijn vaders. Tot bestendigheid zullen zij geen licht zien.
20 De mens is hoog in zijn achting en hij begrijpt niet; hij is vergelijkbaar met de beesten zonder spraak.
Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 50
|
|