|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Een overweging. Van .
Waarom, Elohim, werpt U bestendig van U af? Zal Uw boosheid smeulen tegen de kudde kleinvee van Uw weide?
2 Gedenk Uw vergadering die U vroeger verwierf. U loste de schuld in van de stam van Uw lotbezit, deze berg , waarop U verblijft.
3 Richt Uw voeten op tot de bestendige ruïneringen, al het kwaad dat de vijand deed in de heilige plaats.
4 Uw benauwers brullen in het midden van Uw afgesproken plaats; zij plaatsen hun onderscheidingstekens als tekens.
5 Hij wordt bekend als iemand die bijlen omhoog zwaait in het struikgewas van een boom.
6 En nu rammen zij haar gegraveerde panelen kapot met de koevoet en dwarsbijlen.
7 Zij zenden Uw heiligdom op in vuur, op de aarde ontwijden zij de verblijfplaats van Uw Naam.
8 Zij zeggen in hun hart: "Wij zullen hen tezamen tiranniseren." Zij verbranden alle afgesproken plaatsen van El in het land.
9 Onze tekens zien wij niet. Er is geen profeet meer en bij ons is er niemand die weet tot aan wat.
10 Tot wanneer, Elohim, zal de benauwer smaden? Zal de vijand Uw Naam tot bestendigheid smaden?
11 Waarom trekt U Uw hand terug, zelfs Uw rechterhand? Neem die weg van binnenin Uw boezem. Beëindig!
12 Maar Elohim is mijn Koning vanaf vroeger, Die reddingen bewerkt, in het midden van de aarde.
13 U, U deed door Uw sterkte de zee uiteengaan. U verbrak de hoofden van monsters op de wateren.
14 U, U kneusde de hoofden van de draak. U gaf hem als voedsel aan een volk, aan woestijnbewoners.
15 U, U scheurde een springbron open en een waterloop. U, U deed welgevestigde stromen opdrogen.
16 Voor U is de dag, ja, voor U is de nacht, U vestigde de lichtgever en de zon.
17 U, U stelde alle grenzen van de aarde; zomer en winter, U gaf ze vorm.
18 Gedenk dit: de vijand smaadt JAHWEH en een ontaard volk smaadde Uw Naam.
19 Het moet niet zo zijn dat U aan een wild dier de ziel van Uw tortelduif geeft. Het moet niet zo zijn dat U tot bestendigheid het leven van Uw nederigen vergeet.
20 Kijk naar het verbond, want sluipholen van geweld vullen de duistere plaatsen van het land.
21 Het moet niet zo zijn dat de verpletterde rood van schaamte terugkeert. De nederige en de behoeftige zullen Uw Naam lofprijzen.
22 Sta op, Elohim, voer een rechtszaak, Uw rechtszaak! Gedenk Uw smaad door een ontaarde, heel de dag.
23 Het moet niet zo zijn dat U de stem van Uw benauwers vergeet, het tumult van die tegen U opstaan gaat voortdurend op!
Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 75
|
|