|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Een gebed van , man van de Elohim.
Mijn Heer, U, U werd voor ons Bewoning, van generatie tot generatie.
2 Voordat de bergen geboren werden en U barensweeën had over de aarde en de wereld, bent U El, van aion tot aion.
3 U doet een sterveling terugkeren tot aan de verpletterde materie, en U zegt: "Keerm terug, zonen van de mens."
4 Want duizend jaren zijn in Uw ogen als de dag van gisteren, wanneer hij passeert, en een nachtwake in de nacht.
5 U stormt hen weg, zij worden slaperig in de ochtend, als het gras dat voorbij gaat.
6 In de ochtend bloesemt het en het gaat voorbij. Tegen de avond wordt het afgeknipt en droogt het op.
7 Want wij komen ten einde door Uw boosheid en wij worden geagiteerd door Uw woede.
8 U stelt onze verdorvenheden voor U, onze onduidelijk gemaakte daden tot lichtgeving van Uw aangezicht.
9 Want al onze dagen wenden om in Uw razernij. Wij beëindigen onze jaren als een mompeling.
10 De dagen van onze jaren, in hen zijn zeventig jaren en indien in macht tachtig jaren. En hun glorietijd is gezwoeg en leed. Want het wordt met spoed afgeschoren en wij vliegen heen.
11 Wie kent de sterkte van Uw boosheid en Uw razernij naar Uw vrees?
12 Maak daarom bekend hoe onze dagen toe te wijzen en wij tot een hart van wijsheid komen.
13 Keer terug, JAHWEH! Tot wanneer? En toon troost over Uw dienaren.
14 Verzadig ons in de ochtend met Uw vriendelijkheid, dan jubelen wij en zullen wij ons verheugen, al onze dagen.
15 Maak ons verheugd naar de dagen dat U ons vernederde, de jaren dat wij kwaad zagen.
16 Uw tot stand brenging zal gezien worden door Uw dienaren en Uw eer door hun zonen.
17 En de aangenaamheid van mijn Heer, onze Elohim, zal over ons zijn. En vestig de daad van onze handen voor ons; ja, de daad van onze handen, vestig die.
Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 91
|
|